Grammatica Meewerkend voorwerp

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les:
  • Kun je het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp in een zin benoemen
  • Kun je het meewerkend voorwerp in een zin benoemen 

Slide 2 - Slide

Weet je het nog? 
Zinsontleding aantekening
  1. Persoonsvorm: zin vragend maken / zin in een andere tijd zetten / zin mv of ev maken
  2. Werkwoordelijk gezegde: pv + alle andere ww
  3. Onderwerp: wie / wat + werkwoordelijk gezegde?
  4. Lijdend voorwerp: wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?


Slide 3 - Slide

Klassikaal: opdracht 2 blz 168

Slide 4 - Slide

Het meewerkend voorwerp
De makelaar geeft de sleutels.
De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Het werkwoord geven 'vraagt' om nog een zinsdeel: een zinsdeel waarin iemand iets ontvangt.

Slide 5 - Slide

Het meewerkend voorwerp
De makelaar geeft de sleutels.
De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Het werkwoord geven 'vraagt' om nog een zinsdeel: een zinsdeel waarin iemand iets ontvangt.

Het meewerkend voorwerp (MV) komt voor in zinnen met een lijdend voorwerp. Degene die iets ontvangt, noem je het meewerkend voorwerp. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Weet je het nog? 
Zinsontleding aantekening
  1. Persoonsvorm: zin vragend maken / zin in een andere tijd zetten / zin mv of ev maken
  2. Werkwoordelijk gezegde: pv + alle andere ww
  3. Onderwerp: wie / wat + werkwoordelijk gezegde?
  4. Lijdend voorwerp: wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
  5. Meewerkend voorwerp: aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?


Slide 8 - Slide

Klassikaal: opdracht 3 blz 169

Slide 9 - Slide

Maandag af
Opdracht 2, 3, 5, 6 
blz 168 t/m 170

Slide 10 - Slide

timer
10:00

Slide 11 - Slide