Herhaling Samenleving

Herhaling Samenleving
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling Samenleving

Slide 1 - Slide

Internalisatie is
A
Bewust of onbewust aanleren van normen en waarden
B
Letten op hoe mensen zich gedragen
C
Aangeleerde normen en waarden gaan automatisch
D
Laten weten of iemand iets goed of fout doet

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een fatsoensregel?
A
Stoppen voor het zebrapad
B
Dieren niet mishandelen
C
Op tijd komen
D
Niet dronken in het verkeer

Slide 3 - Quiz

Waarden zijn:
A
Het voordeel dat je ergens van hebt.
B
Principes die mensen belangrijk vinden in 't leven.
C
De belangen die mensen bij een kwestie hebben.
D
Alle ongeschreven regels bij elkaar.

Slide 4 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?

Rustig zijn
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 5 - Quiz

Wat is socialisatie?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 6 - Quiz

Wat zijn normen?
A
Dingen die mensen belangrijk vinden
B
Dingen die mensen normaal vinden
C
Regels over hoe je je moet gedragen
D
Mensen die bepalen hoe je je moet gedragen

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een waarde?
A
Familie
B
Je gaat elke week bij oma op bezoek

Slide 8 - Quiz

Is eten met mes en vork aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 9 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?

Voetbaltalent
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 10 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 11 - Quiz

Bij imitatie ..
A
leer je door alle info die je krijgt
B
Leer je door na te doen.
C
Leer je door dingen die je meemaakt.
D
leer ja door dingen uit te proberen.

Slide 12 - Quiz

[...] is geen socialiserende institutie
A
School
B
Supermarkt
C
Gezin
D
Vriendengroep

Slide 13 - Quiz

Belang is ergens voordeel bij hebben, waar hebben leerlingen belang bij?
A
Goed onderwijs
B
Goedkoop onderwijs
C
Slecht onderwijs
D
helemaal geen les

Slide 14 - Quiz

Wat zijn belangrijke socialiserende instituties voor kinderen van 5 jaar?
A
Opa en oma, Disney en de basisschool.
B
Broers of zussen, Instagram en de burgemeester.
C
Vriendjes, Justin Bieber en de supermarkt.
D
Ouders, Nickelodeon en de wijkagent.

Slide 15 - Quiz

Sanctie betekent
A
Straf
B
Laten weten of iets goed of fout is gegaan
C
aangeleerde normen en waarden gaan automatisch
D
Mensen letten op hoe je je gedraagt

Slide 16 - Quiz

Als iemand fatsoenregels overtreedt, nomen we dit ...
A
misdrijf
B
asociaal
C
verdachte
D
overtreding

Slide 17 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?

Praten
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 18 - Quiz

Wat een voorbeeld van een waarden?
A
Niet roken
B
Gezondheid
C
Geen fastfood
D
Veel sporten

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een geschreven regel?
A
Je dringt niet voor in de wachtrij.
B
Je niest in je elleboog.
C
Onder de 18 mag je geen alcohol kopen.
D
Je scheldt een ander niet uit.

Slide 20 - Quiz

Wat is sociale controle?
A
Rolpatronen die losser worden gemaakt
B
Mensen in je omgeving die opletten in hoe je je gedraagt
C
Het controleren van de juiste waarden en normen
D
Het opvoeden door middel van straffen

Slide 21 - Quiz

Als het belang van de een botst met het belang van de ander is er sprake van:
A
Ruzie
B
onenigheid
C
belangentegenstelling
D
belangstelling

Slide 22 - Quiz

Welke norm hoort het meest bij de waarde fatsoen?
A
Je mag niet stelen.
B
Je moet in het donker je fietslicht aandoen.
C
Je laat iemand uitspreken
D
Je mag niet spieken bij een proefwerk.

Slide 23 - Quiz

Identificatie:
A
Je wilt graag op iemand lijken
B
Je doet precies het gedrag na van iemand anders.

Slide 24 - Quiz