2.2 Oplossen met inklemmen

Welkom
Paragraaf 2.4 Oplossen met inklemmen
Leg bladzijde 91 voor je open!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 2.4 Oplossen met inklemmen
Leg bladzijde 91 voor je open!

Slide 1 - Slide

Wat heb je gisteren gegeten?

Slide 2 - Open question

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je leert oplossingen te vinden door in te klemmen. 
  • Je leert de afspraken die nodig zijn om de juiste antwoord te vinden. 

Slide 4 - Slide

Uitleg theorie

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Inklemmen
  • doorgaan tot je het juiste getal gevonden hebt

  • invoer en uitkomst opschrijven

  • let op het aantal decimalen


  • áltijd één getal erboven en één eronder uitrekenen


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 9 - Slide

Eenvoudig beginnen
A
10
B
7
C
14
D
13

Slide 10 - Quiz


A
1
B
30
C
11
D
Kan niet

Slide 11 - Quiz


A
3
B
6
C
7
D
5

Slide 12 - Quiz

Los op met inklemmen betekent:
A
Getallen invullen in de formule
B
Getallen opschrijven zonder tabel
C
Een oplossing zoeken door de grafiek te tekenen
D
Geen enkel antwoord is goed

Slide 13 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50x aantal foto's = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 14 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50 x tijd in dagen = 37
A
t = 11
B
t = 10
C
t = 12
D
t = 8

Slide 15 - Quiz

Het aantal boeren in Nederland daalt sterk. De formule die erbij hoort is:
aantal boeren = 98000-3000 x tijd in jaren
In een krantenartikel wordt vermeld dat het aantal boeren is gedaald tot 80.000. Welke vergelijking hoor erbij?
A
A = 80000 -3000 x t
B
A= 98000-80000 x t
C
98000 - 3000 x t = 80000
D
80000 - 3 x t = 0

Slide 16 - Quiz

98000 - 3000 x t = 80000
t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

A
t = 20
B
t = 12
C
t = 10
D
t = 6

Slide 17 - Quiz

Ramon werkt in een bioscoop. Zijn inkomsten berekent hij met de formule:
inkomsten = 3 + 4 x tijd in uren
Op een dag verdiende Ramon 21,00 euro. Hoeveel uur heeft hij die dag gewerkt?
A
3 uur
B
4 uur
C
3,5 uur
D
4,5 uur

Slide 18 - Quiz

Ron werkt in een tuincentrum. Zijn inkomsten berekent hij met de formule:
inkomsten = 4 + 3 x tijd in uren
Op een dag verdiende Ramon 28,00 euro. Hoeveel uur heeft hij die dag gewerkt?
A
4 uur
B
8 uur
C
6,5 uur
D
7,5 uur

Slide 19 - Quiz


Bert werkt in een supermarkt.
Zijn inkomsten berekent hij met de formule
inkomsten= 3,45 + 4,85 x tijd in uren.
Op een dag verdient Bert 42,25
Welke vergelijking hoort hierbij?
A
3,45 + 4,85 x tijd in uren
B
3,45 + 4,85 x 42,25
C
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25
D
3,45 + 4,85 x tijd in uren

Slide 20 - Quiz


Bert werkt in een supermarkt.
De vergelijking is dus:
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25.

Hoeveel uur heeft hij gewerkt? Los op met inklemmen
A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur
D
9 uur

Slide 21 - Quiz

Sam verdient volgens de volgende formule:
inkomsten in euro = 3,50 + 4,25 x tijd in uren

Hij verdient 41,75 euro.
Welke vergelijking hoort hierbij?

Slide 22 - Open question

Sam verdient volgens de volgende formule:
inkomsten in euro = 3,50 + 4,25 x tijd in uren

Hij verdient 41,75 euro. Hoeveel uur heeft hij gewerkt?
De vergelijking: 3,50 + 4,25 x tijd in uren= 41,75.
Los op met inklemmen.

Slide 23 - Open question

Los op met inklemmen:
35k -5 = 100
k= .........

Slide 24 - Open question

Er is een formule van een golfclub :
aantal leden = 18000 - 350 x t
Na hoeveel jaar is het aantal leden 13450.
Los op met inklemmen.
Gebruik daarbij een tabel.

Slide 25 - Open question

Manou en Gijs huren een busje om op vakantie te gaan. De kosten berekenen zij met de formule
bedrag in euro = 64 + 0,85 x afstand in km

In totaal betalen zij 475,40 euro. Welke vergelijking hoort daarbij?

Slide 26 - Open question

Uitwerking
475,40 = 64 + 0,85 x afstand in km


Slide 27 - Slide

475,40 = 64 + 0,85 x afstand in km

Welke afstand hoort nu bij een bedrag van 475,40? Gebruik een inklemtabel
A
236
B
513
C
612
D
484

Slide 28 - Quiz

Uitwerking

Slide 29 - Slide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 30 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 31 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 32 - Open question

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 33 - Slide

Hoeveel berekeningen moet je minstens opschrijven als je gaat inklemmen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quiz

Tot ziens iedereen

Slide 35 - Slide