This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lezen
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Uitleg en oefenen argumentatieschema's
Zelfstandig werken aan argumentatie
Doel van de les:
- Je kunt argumentatieschema's herkennen.
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog?
Slide 3 - Slide
Wat is een standpunt?
Slide 4 - Open question
Waarom gebruik je argumenten?
Slide 5 - Open question
Noem de vier verschillende argumentatiestructuren
Slide 6 - Open question
Argumentatieschema's
Het geheel van standpunt en argument(en) wordt argumentatie genoemd.
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen standpunt en een argument.
Er zijn zes argumentatieschema's
Slide 7 - Slide
Argumentatie op basis van
Autoriteit
Kenmerk of eigenschap
Oorzaak-gevolg
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- of nadelen
Slide 8 - Slide
Je mag niet door rood rijden, want dat staat in de wet.
A
Autoriteit
B
Vergelijking
C
Voor- of nadelen
D
Oorzaak-gevolg
Slide 9 - Quiz
Nederland moet meer investeren in duurzaamheid, want Duitsland doet dat ook.
A
Autoriteit
B
Vergelijking
C
Voor- of nadelen
D
Kenmerk of eigenschap
Slide 10 - Quiz
Oorzaak-gevolg
Kenmerk of eigenschap
Dat is een goede zanger, want hij zingt altijd zuiver.
Hij heeft een onvoldoende gehaald, want hij heeft niet geleerd
Slide 11 - Drag question
Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voor- of nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg
Slide 12 - Quiz
Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voor- of nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit
Slide 13 - Quiz
Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit
Slide 14 - Quiz
Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voor- of nadelen
D
Voorbeeld
Slide 15 - Quiz
Argumentatie op basis van autoriteit.
Argumentatie op basis van oorzaak-gevolg.
Sporten is niet alleen goed voor je lichaam, maar ook voor de geest. Dat wisten de oude Grieken al.
Sporten geeft een geluksgevoel, omdat tijdens het sporten dopamine wordt aangemaakt.
Slide 16 - Drag question
Argumentatie op basis van vergelijking.
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Ik denk niet dat de prijzen van concertkaartjes veel zullen stijgen, want de prijzen voor theater- en bioscoopkaartjes zijn ook gelijk gebleven.
Subsidiëring van het theater is nodig om kaartjes betaalbaar te houden. Zo kan iedereen kennis maken met cultuur.
Slide 17 - Drag question
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.
A
Voorbeelden
B
Oorzaak en gevolg
C
Kenmerken of eigenschap
D
Voor- en nadelen
Slide 18 - Quiz
Mobiele telefoons moeten tijdens de les uit staan. In het theater en in de bioscoop moet dat namelijk ook.
A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld
Slide 19 - Quiz
Het argumentatieschema in de uitspraak 'Als je elke dag vlees eet, dan ben je niet bezig met de milieuproblematiek' is:
A
Kenmerk of eigenschap
B
Oorzaak en gevolg
C
Vergelijking
D
Voorbeeld
Slide 20 - Quiz
'Sporten is goed, want daarmee verbeter je je conditie.'
A
Oorzaak-gevolg
B
Kenmerk of eigenschap
C
Voordelen
D
Autoriteit
Slide 21 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.