Argumenteren; ethos, pathos en logos

1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is blijven hangen?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Vandaag
Kort even voorstellen
Intro op de periode
De kunst van het redeneren

Slide 4 - Slide

#Me
Mevrouw Van de Wetering
-> twee kinderen
-> ben in de vakanties in Frankrijk
-> te bereiken via Teams, maar niet om 1 uur 's nachts!
-> oud-journalist en nog steeds gek op kranten, boeken, media, taal, gekke woorden en leuke taalfouten
-> ik kan 6 talen lezen ;)

Slide 5 - Slide

#You
Noteer op een geeltje een feitje over jou.

Bijvoorbeeld iets wat je goed kan en waar je wat aan hebt bij Nederlands.
Of over een taal die je heel goed spreekt en het mooiste woord uit die taal.

Vergeet je naam niet!

Ik neem de kaartjes in en we gaan raden welk geeltje bij wie past.

Slide 6 - Slide

Programma deze periode
Onderzoeken:

-> Wat doet een taalgebruiker om iemand te overtuigen?
-> hoe zet hij/zij bewust de goede woorden, de juiste tektstructuur en overtuigende argumenten in?

In je toets moet je onder meer een goede recensie schrijven

Slide 7 - Slide

Planning periode 1 - havo 3
Oefenboek: 
  • Hoofdstuk 1. Overtuigingskracht
  • Hoofdstuk 4. Framing
  • Lessenserie recensie + leesboek

Handboek: 
  • Taal en cultuur: hoofdstuk 11, 14 
  • Taalgebruik: hoofdstuk 1 t/m 5 en hoofdstuk 7 

Daarnaast in periode 1: 

Verdiepende module over lezen
>> telt mee voor PTO 1

Slide 8 - Slide

Vandaag
  1. Ik weet wat de retorica is (R)
  2. Ik kan ethos, logos en pathor herkennen (T1) 
  3. Ik kan uitleggen hoe deze overtuigingsmiddelen worden ingezet (T2)
  4. Ik kan het effect daarvan beoordelen (T2)


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 9 - Slide

Hoe overtuig je je ouders om morgen een paar uurtjes te skippen van school?

Slide 10 - Mind map

De kunst van het redeneren
'Sport' waarbij je moet kunnen overtuigen.

Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen!

Slide 11 - Slide

Retorica: de kunst van het overtuigen

Aristoteles: 'ontwikkel de vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden en te gebruiken'

Slide 12 - Slide

 3 technieken van een debater
1. ethos
2. pathos
3. logos

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Ethos
Ethos, oftewel je morele persoonlijkheid, is de belangrijkste factor om anderen te overtuigen. Je moet jezelf dus presenteren als iemand die vertrouwd kan worden en die ervaring heeft met het onderwerp. Dat kun je doen door iets te vertellen over je achtergrond of door een blijk te geven van je kennis.

Slide 15 - Slide

Ethos
  • Sterkste overtuigingsmiddel  -> je geloofwaardigheid als persoon
  • Je verwijst naar de eigen kwaliteiten of die van andere autoriteit --> ervaringsargument
  • Hou rekening met (niveau van het) publiek
  • Wees overtuigend en neem je publiek mee


Slide 16 - Slide

Ethos
Wat valt je op aan het ethos van WA in deze toespraak tijdens de corona-crisis?
Is hij geloofwaardig?

Slide 17 - Slide

Geloofwaardigheidsprobleem
Hoe probeert WA zijn geloofwaardigheid terug te krijgen?

Slide 18 - Slide

Pathos
Pathos gaat over de emoties die je bij anderen kunt oproepen. Mensen laten hun oordeel afhangen van de gemoedstoestand waarin ze verkeren; als we vrolijk zijn oordelen we anders dan wanneer we somber zijn.
Het is dus belangrijk te weten wat jouw toehoorders beweegt/interesseert.

Slide 19 - Slide

Pathos
  • Pathos = de emoties
  • Je speelt in op de emoties van je publiek:
  1. je probeert zo het beoordelingsvermogen aan te tasten
  2. pathos doet een beroep op het hart
  • Gebruik maken van voorbeelden, verhalen, beelden
  • Zorg wel dat je de juiste emotie bespeelt: verkeerde pathos kan juist zorgen voor weerstand



Slide 20 - Slide

Pathos
Hoe bespeelt de astronaut Wubbo Ockels de emoties in zijn betoog om zuinig te zijn op de aarde?

Slide 21 - Slide

Logos
  • Logos gaat over de logische opbouw van je argumenten
  • Je probeert je publiek te overtuigen met feiten, argumenten, bewijzen.
  • ->Er moet een rijkeluistax komen, want de rijkste 1 procent van de wereld bezit meer dan de rest van de wereld.
  • Hoe logischer je je argument opbouwt, hoe overtuigender je overkomt


Slide 22 - Slide

Bewijs?
W. Bush gaf een presentatie waar hij 'aantoonde'dat Irak massavernietigingswapens bezat. Zijn rechtvaardiging van de oorlog met Irak. Wat kun je zeggen over zijn logos?

Slide 23 - Slide

Logos
Als spreker moet je de structuur van het betoog logisch vormgeven om overtuigend over te komen. Dat wordt ook wel logos genoemd. Daarbij kun je gebruikmaken van bewijsmateriaal, getuigenissen, statistieken en gegevens en van universele waarheden (geldt voor iedereen).

Slide 24 - Slide

Wat ontbreekt?
'Daarom is geen reden, als je van de trap af valt, ben je snel beneden.
A
Ethos.
B
Logos
C
Pathos

Slide 25 - Quiz

Mensen zijn emotioneel beinvloedbaar en gevoelig voor mooie woorden.
A
Ethos en logos
B
Ethos en pathos
C
Logos en pathos
D
Logos en pathos

Slide 26 - Quiz

Opdracht

Welk overtuigingsmiddel wordt ingezet?

Leg uit waaraan je dat ziet?

Slide 27 - Slide

Opdracht
Overleg met elkaar hoe ethos, pathos en logos wordt ingezet.

5 minuten.

Evaluatie: klassikaal nabespreken

Slide 28 - Slide

Opdracht
Overleg met elkaar hoe ethos, pathos en logos wordt ingezet.

5 minuten.

Evaluatie: klassikaal nabespreken

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Opdracht
We kijken naar een filmpje uit de Tweede Kamer. Wilders clasht hier met de VVD-fractievoorzitter.

Bekijk het filmpje en probeer uit te leggen hoe ethos, pathos en logos worden ingezet.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Lees het artikel. Hoe maakt Geert Wilders gebruik van ethos, pathos en logos?
Probeer dit per techniek in één zin te formuleren.

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Link

Opdracht
Maak opdracht 9: schrijf een korte speech en gebruik ethos, pathos en logos.

Een uur gym per dag zou standaard moeten zijn op school. 

Slide 35 - Slide

Ik begrijp nu wat ethos, pathos en logos inhoudt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Instructie 

Slide 37 - Slide

Aan de slag

Slide 38 - Slide

Nabespreking

Slide 39 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 40 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 41 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 42 - Open question