WEDERKERIG VOORNAAMWOORD

Wat gaan we vandaag doen?

wederkerende werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wat zijn wederkerende
werkwoorden?

Slide 2 - Mind map

zich wassen

Slide 3 - Slide

zich scheren

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wederkerende werkwoorden

Een werkwoord dat het voornaamwoord me, je, zich, ons, jullie bij zich heeft.


Bijvoorbeeld: ik schaam me

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:
  • Zich bemoeien met (to meddle)                                                     
  • Zich interesseren in (to be interested)
  • Zich ergeren aan (to be annoyed)                                                   
  • Zich gedragen (to behave)                                                                                                   
  • Zich verbazen over (to be surprised)
  • Zich schamen voor (to be ashamed)
  • Zich uitsloven (to show off)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Ik ............. ........ als ik geen wifi heb.
(zich vervelen)

Slide 11 - Open question

Hij ................ ........voor oude auto's.
(zich interesseren)

Slide 12 - Open question

Wij ........ .... voor de kleur van ons huis.
(zich schamen)

Slide 13 - Open question

Mijn broer ............ ........... heel uitgebreid.
(zich wassen)

Slide 14 - Open question

Ik ............ ........... aan het harde geluid.
(zich ergeren)

Slide 15 - Open question

Maak een zin met 'zich bemoeien met'.

Slide 16 - Open question

Maak een zin met 'zich ergeren aan'.

Slide 17 - Open question

Maak een zin met 'zich schamen voor'.

Slide 18 - Open question

werkblad

Slide 19 - Slide

strookjes

Slide 20 - Slide