4H Thema Voortplanting bs 1 + 2

Voortplanting
Cellen planten zich voort (vermeerderen zich) door celdeling = mitose.
Moedercel -> 2 dochtercellen.
Dochtercellen hebben dezelfde genetische info als moedercel.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Voortplanting
Cellen planten zich voort (vermeerderen zich) door celdeling = mitose.
Moedercel -> 2 dochtercellen.
Dochtercellen hebben dezelfde genetische info als moedercel.

Slide 1 - Slide

Ongeslachtelijk/Geslachtelijk
Ongeslachtelijk: groei of herstel van weefsel. Moedercel (46) --> twee dochtercellen (46+46) (door mitose proces). DNA blijft hetzelfde.
Geslachtelijk: voortplanting door eicel (23) en zaadcel (23) (door meiose proces). Het DNA van de nakomelingen (46) verschilt van de ouders.
We zoomen eerst in op de ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 2 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Door celdeling zichzelf vermeerderen. Mitose proces. Nieuwe individuen zijn genetisch identiek aan ouder.
Bacteriën, schimmels, planten en sommige dieren kunnen ongeslachtelijk voortplanten.

Slide 3 - Slide

Kunstmatig ongeslachtelijk
Stekken
Weefselkweek
Door mensen wordt de celdeling op gang gebracht. Nakomelingen uit ongeslachtelijke voortplanting noem je klonen.

Slide 4 - Slide

Voordelen van ongeslachtelijke voortplanting
Er is maar 1 organisme voor nodig.
Geschikte partner zoeken kost tijd + energie, dit hoeft nu niet.
Ongeslachtelijke voortplanting levert snel veel nakomelingen op. Bij geslachtelijke voortplanting kan de helft van de populatie  maar kinderen krijgen. Dus als een vrouw 2 kinderen krijgt dan blijft de populatiegrootte gelijk.
Als een bacterie zich deelt (ongeslachtelijk) dan verdubbelt dit de populatie.

Slide 5 - Slide

Mitose celcyclus
Celcyclus: zie Binas.
Niet elke cel deelt even vaak.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

DNA replicatie
In de S fase = DNA synthese fase
1 chromosoom wordt tijdelijk 2 chromatiden (zitten tijdelijk aan elkaar vast met een centromeer).

Slide 8 - Slide

M- fase
Mitose fase van de celcyclus in detail.
Zie blz 76 en Binas.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Klonen
Kan dus door alle chromosomen uit een lichaamscel in een lege eicel te brengen.
Kan ook door embryosplitsing.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Pak je BINAS
Neem tabel 76 voor je.
In 2-tallen: leg aan elkaar uit wat je ziet.

Slide 13 - Slide

Bs 2: Geslachtelijke voortplanting
voordelen?

Slide 14 - Slide

Voordelen geslachtelijke voortplanting

Meer variatie bij nakomelingen, zorgt voor hogere overlevingskans. Beter gewapend tegen milieuveranderingen.
Organismen met slechte genetische informatie zullen zich minder snel voortplanten

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hoe ontstaan haploïde cellen?
Meiose. Zie BINAS tabel 76

Slide 20 - Slide

eerst vindt dna replicatie plaats

Slide 21 - Slide

Voortplanting plant

Een plant kan zich ook geslachtelijk voortplanten.

Zaadcellen?
Eicellen?
''kind''?

Slide 22 - Slide

Voortplanting plant
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Geen bestuiving, zelfbestuiving of kruisbestuiving?

Slide 26 - Slide

Voortplanting mens
Zaadcellen buiten lichaam binnen 5 minuten dood.
In lichaam van een vrouw +- 24-48 in leven (max 5 dagen).

Slide 27 - Slide

Eicellen
Bij geboorte zijn alle eicellen al aanwezig, maar bevinden zich in de beginfase van meiose. Ze zijn dus nog diploïd.

Elke eicel is omgeven door een blaasje: follikel.
Vanaf de pubertijd neemt elke maand 1 follikel vocht op waardoor deze groeit en de meiose in de eicel verder gaat.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

eicel
Follikel=blaasje met jonge eicel
Door opnemen van het vocht knapt het follikel open = ovulatie/eisprong.

Follikelweefsel wat overblijft noemen we het gele lichaam.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Bevruchting

Slide 33 - Slide

Wanneer noemen we een cel haploïd?
A
Als de cel geen celkern heeft, zoals een bacterie.
B
Als een cel van elk type chromosoom er twee heeft: één paar.
C
Als de cel zich in een eierstok of testikel bevindt.
D
Als een cel van elk type één chromosoom heeft: de helft van een paar.

Slide 34 - Quiz

Zijn de cellen die hier ontstaan diploïd of haploïd?
A
diploïd
B
haploïd

Slide 35 - Quiz

Celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noemen we...
A
Mitose
B
Meiose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 36 - Quiz

Wat is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Klisters (= zijknoppen)
B
Wortelstokken
C
Bestuiving
D
Uitlopers

Slide 37 - Quiz

Bij welk type voortplanting ontstaat altijd een nieuw genotype?
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 38 - Quiz

Wat zien wij hier?
A
DNA replicatie
B
Het vormen van nieuwe cellen.
C
Meiose.
D
Mitose.

Slide 39 - Quiz