2H - Grammatik Kapitel 2

2V - Grammatik Kapitel 2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

2V - Grammatik Kapitel 2

Slide 1 - Slide

Grammatik A - Zwakke ww met stam op -d of -t
  • Eindigt de stam van een werkwoord op een -d of -t?
  • Dan bij du, er/sie/es en ihr een extra e!

Slide 2 - Slide

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Wo ... (warten) ihr?
A
warten
B
wartet
C
wartt
D
warte

Slide 3 - Quiz

Wie viel ... (kosten) die Kette?
A
kost
B
koste
C
kostet
D
kosten

Slide 4 - Quiz

Du .... (reden) zu viel!
A
reden
B
redest
C
redst
D
redet

Slide 5 - Quiz

Er ... (chatten) oft mit seinem Bruder.
A
chattet
B
chatt
C
chat
D
chattest

Slide 6 - Quiz

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Lisa? Was .... (erwarten) sie von mir?

Slide 7 - Open question

Er .... (reisen) morgen nach München.

Slide 8 - Open question

(warten) ... du schon lange?

Slide 9 - Open question

(arbeiten) .... ihr wirklich nur fünf Stunden pro Woche?

Slide 10 - Open question

Grammatik B - Het voltooid deelwoord
Stappenplan:
Stap 1: Zoek de stam van het werkwoord
Stap 2: Zet ge- voor de stam
Stap 3: Zet - t of -et achter de stam (et als de stam op een -d of -t eindigt)

Slide 11 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:

wohnen

Slide 12 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:

reden

Slide 13 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:

lernen

Slide 14 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:

arbeiten

Slide 15 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:

schauen

Slide 16 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:

kosten

Slide 17 - Open question

Grammatik C - Getallen tot 1000

Slide 18 - Slide

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

372

Slide 19 - Open question

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

99


Slide 20 - Open question

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

235

Slide 21 - Open question

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

78

Slide 22 - Open question

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

920

Slide 23 - Open question

Schrijf het volgende getal uit in het Duits:

1000

Slide 24 - Open question

Grammatik D - Geslacht van het zelfstandig naamwoord

Slide 25 - Slide

Kirche
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 26 - Quiz

Rose
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onijzdig)
D
die (meervoud)

Slide 27 - Quiz

Freitag
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 28 - Quiz

Städtchen
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 29 - Quiz

Abend
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 30 - Quiz

Mädchen
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 31 - Quiz

Kinder
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 32 - Quiz

Übung
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 33 - Quiz

Dezember
A
der (mannelijk)
B
die (vrouwelijk)
C
das (onzijdig)
D
die (meervoud)

Slide 34 - Quiz