NK7e, K.6 Grammatik D: ww. stam op -d/-t

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Maak nu de test over de werkwoorden.

Slide 4 - Slide

Welke STAM van ''kommen'' is juist?
A
kom-
B
komme-
C
komm-
D
kommen-

Slide 5 - Quiz

Neem het onderwerp over en vul de juiste vorm van ''fragen'' in: Ich …..
Du …..
Er …..

Slide 6 - Open question

Neem het onderwerp over en vul de juiste vorm in van ''machen'': Wir …..
Ihr …..
Sie …..

Slide 7 - Open question

Vervoeg ''du reis...''
A
du reisst
B
du reist
C
du reise
D
du reisen

Slide 8 - Quiz

Maak de zin af: Bij werkwoorden met een stam die eindigt op -d of -t,
A
krijg je bij du, er/sie/es, ihr een extra -e
B
krijg je bij du, er/sie/es een extra -e
C
krijg je bij du alleen een -t, normaal -st
D
gebeurt er verder niet zoveel.

Slide 9 - Quiz

reden
bedeuten
melden
reiten
machen
schreiben
suchen
spielen
sitzen
reisen
grüßen
benutzen
Groep 1:
Basis
Groep 2:
stam op sis-klank
Groep 3:
stam op -d/-t

Slide 10 - Drag question

Welke uitgangen komen er achter de volgende vormen:
Ich reit...
Er reit...
Wir reit...
A
Ich reit/ Man reitt / Wir reiten
B
Ich reitet / Man reitet / Wir reiten
C
Ich reite / Man reitet / Wir reiten
D
Ich reite / Man reitest / Wir reitet

Slide 11 - Quiz

Welke groep voltooide deelwoorden is correct?
suchen -
arbeiten -
grüßen -
A
gesucht, gearbeitt, gegrüßt
B
gesuchen, gearbeitet, gegrüßt
C
gesucht, gearbeitet, gegrüßt
D
gesuchen, arbeitet, gegrüßen

Slide 12 - Quiz

Welk voltooid deelwoord is correct in de zin:
Ihr habt (warten) …………..
A
Ihr habt gewartet.
B
Ihr habt gewart.
C
Ihr habt gewarten.
D
Ihr habt gewartt.

Slide 13 - Quiz

Schrijf de juiste vorm van het voltooid deelwoord:
Du hast (reisen) ……………….……..
Ihr habt (antworten) ……………...
Sie hat (reiten) …………………...!!!

Slide 14 - Open question