Signaalwoorden MK2 les 1

Welcome MK2
Good morning!

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome MK2
Good morning!

Slide 1 - Slide

lesprogramma
Signaalwoorden 

Lesdoel: Je leert wat signaalwoorden zijn en je leert ze te herkennen en gebruiken. Belangrijk bij lezen!

1. Uitleg over 4 categorieën (soorten) signaalwoorden 
2. We oefenen met iedere categorie
3. We oefenen met vier categorieën door elkaar.

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden? 
  • Deze woorden geven een tekstverband aan.
  • Dat is een relatie tussen twee delen in een tekst. 
  • Dit kunnen alinea's, zinnen of delen van zinnen zijn. 

Slide 3 - Slide

Opsomming (lees goed door!)
  • Deze woorden gebruik je voor het opnoemen van verschillende gelijkwaardige dingen. 
and
en
first, second, third
eerste, tweede, derde
in addition
daarbij, bovendien
moreover
bovendien
also
ook

Slide 4 - Slide

Opsomming - voorbeeld
The students and the teachers are part of the school environment. 

Slide 5 - Slide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
A
first
B
but
C
however
D
because

Slide 6 - Quiz

Oorzaak & Gevolg
  • oorzaak: dat is de reden dat iets gebeurde (waarom).
  • gevolg: wat er gebeurt (hierdoor).
as a result
als gevolg van, daardoor
because
omdat
for
want
for that reason
om die reden

Slide 7 - Slide

Oorzaak en gevolg - voorbeeld
The students went home because there was no teacher. 

Slide 8 - Slide

Welk signaalwoord geeft een oorzaak of gevolg aan?
A
moreover
B
but
C
for
D
also

Slide 9 - Quiz

Conclusie
  • Deze woorden vatten een artikel of tekst kort samen of maken een bewering op basis van gevens in de tekst. 
as a result
daarom
after all
tenslotte
consequently
als gevolg daarvan, met als gevolg
so
dus, daarom
therefore
daarom, dus
to sum up
samenvattend

Slide 10 - Slide

Conclusie- voorbeeld
It's 30 degrees today. Therefore we can say that it's very hot today. 

Slide 11 - Slide

Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?
A
however
B
to sum up
C
because
D
and

Slide 12 - Quiz

Tegenstelling
  • Deze woorden geven het tegenovergestelde aan. 
but
maar
although, even though
alhoewel, ondanks, hoewel, ook al
though
echter
even so
toch, desondanks
however
echter
in contrast
in tegenstelling tot 
instead
in plaats van 
nevertheless
toch, niettemin, desalniettemin
whereas
waarbij, terwijl
while
terwijl

Slide 13 - Slide

Tegenstelling - voorbeeld
James wears blue jeans, in contrast with Ellie, who wears black jeans. 

Slide 14 - Slide

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?
A
so
B
consequently
C
because
D
instead

Slide 15 - Quiz

Opdracht 4 categorieën 
Bij de volgende zinnen moet je zelf de keuze maken welk signaalwoord past in de zin. 

Let's practice!

Slide 16 - Slide

My wife plays tennis ___ football.
A
so
B
but
C
and

Slide 17 - Quiz

I can't sleep ___ I'm going to drink a glass of hot milk.
A
so
B
but
C
and

Slide 18 - Quiz

She can draw well, ___ she can't cook.
A
so
B
but
C
and

Slide 19 - Quiz

He was very tired ___ he had stayed up late to watch the football match.
A
because
B
while
C
but

Slide 20 - Quiz

Australia has some beautiful parts of countryside. ___ , they also have a lot of dangerous animals.
A
though
B
however
C
despite

Slide 21 - Quiz

___ television can be educational, I think it's better to read a book.
A
on the other hand
B
however
C
even though

Slide 22 - Quiz

Huiswerk

Werk aan je PTO4 opdracht.

Have a good week!

Slide 23 - Slide