What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Afweer
Afweer
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Anatomie
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Afweer
Slide 1 - Slide
Noem onderdelen van het lichaam die te maken hebben met de afweer.
Slide 2 - Open question
Meer bacteriën:
A
Mobiele telefoon
B
Deurklink van publieke toilet
Slide 3 - Quiz
Wat zijn onze wapens tegen virussen?
A
De huid & rode bloedcellen
B
De lever & witte bloedcellen
C
De lever & rode bloedcellen
D
De huid & witte bloedcellen
Slide 4 - Quiz
Wat is de functie van lymfocyten in het afweersysteem?
A
Opname van voedingsstoffen
B
Herkenning en vernietiging van ziekteverwekkers
C
Productie van antistoffen
D
Transport van zuurstof
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurt er tijdens een ontstekingsreactie in het lichaam?
A
Toename van capillaire permeabiliteit
B
Vasodilatatie
C
Vermindering van bloedstolling
D
Vernauwing van de bloedvaten
Slide 6 - Quiz
Wat is een infectie?
A
Binnendringen en vermenigvuldigen van ziekteverwekkers in het lichaam
B
Een auto-immuunziekte
C
Een allergische reactie
Slide 7 - Quiz
Wat zijn leucocyten?
A
Rode bloedcellen verantwoordelijk voor zuurstoftransport
B
Witte bloedcellen die betrokken zijn bij de afweer
C
Huidcellen
Slide 8 - Quiz
Welke bloedcellen zorgen voor het afweersysteem?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Geen van deze antwoorden
Slide 9 - Quiz
De huid hoort bij de tweede linie van het afweersysteem
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Wat wordt er in het lichaam gespoten bij een vaccinatie?
A
versterkte antilichamen
B
Een van de micro-organismen
C
verzwakte antistof
D
verzwakt pathogeen
Slide 11 - Quiz
Wat hoort bij eerste barrière van de afweer?
A
Een ontsteking
B
koorts
C
slijmvliezen
D
antistoffen
Slide 12 - Quiz
Afweer wordt onderscheiden in algemene afweer en specifieke afweer. Wat wordt bedoeld met algemene afweer?
A
Opruimen van micro-organismen
B
Maken van antistoffen
Slide 13 - Quiz
Bacteriën zijn:
A
Altijd schadelijk
B
Altijd nuttig
C
Kunnen schadelijk of nuttig zijn
Slide 14 - Quiz
Virussen zijn.......?
A
Dood
B
Levenloos
C
Levend
D
Ergens daar tussen in?
Slide 15 - Quiz
Bacteriën
A
planten zich niet voort
B
vermeerderen zich door te delen
C
planten zich voort met zaadjes
Slide 16 - Quiz
Wat is immuniteit?
A
Immuniteit is dat 1 persoon wel 100 anderen kan besmetten
B
Als je immuun bent dan word je heel ziek van een ziekteverwekker
C
Als je immuun bent dan kun je anderen heel erg besmetten met het virus
D
Als je immuun bent dan word je niet ziek van een ziekteverwekker
Slide 17 - Quiz
Specifieke afweer is afweer ....
A
.. door de huid
B
... door fagocytose
C
.. door koorts
D
... door antistoffen
Slide 18 - Quiz
Virussen kunnen worden gedood met antibiotica.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Immuniteit gekregen door een vaccinatie is een vorm van passieve immuniteit
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers
Slide 21 - Quiz
vaccinatie
wat is dat?
A
inenting
B
immuniteit
C
infectie
D
antistof
Slide 22 - Quiz
Virussen kunnen veranderen
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Hoe verspreiden virussen zich?
A
Via het eten van besmet voedsel.
B
Via het drinken van besmet water.
C
Via de lucht, door hoesten en niezen.
D
Via fysiek contact, zoals handen schudden.
Slide 24 - Quiz
Wat wordt bij een vaccinatie ingespoten?
A
antigenen
B
antistoffen
Slide 25 - Quiz
natuurlijke immuniteit
A
ontstaat doordat je een vaccinatie hebt gekregen
B
ontstaat doordat je bijvoorbeeld een griepprik hebt gekregen
C
immuniteit die ontstaat doordat je de ziekte doormaakt (ziek bent geweest van een ziekte)
D
is een erfelijke ziekte
Slide 26 - Quiz
Immuniteit is:
A
Dat een organisme geen last heeft van een ziekteverwekker
B
Dat een organisme geheugencellen aanmaakt tegen een ziekteverwekker
C
Dat een ziekteverwekker een organisme niet in kan komen
Slide 27 - Quiz
Virussen zijn
A
Groter dan een bacterie
B
Veel kleiner dan een bacterie
Slide 28 - Quiz
Vaccinatie tegen corona is een voorbeeld van:
A
Natuurlijk immuniteit
B
Kunstmatige immuniteit
Slide 29 - Quiz
Kunstmatige immuniteit
A
immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken
Slide 30 - Quiz
Slijmvliezen vormen welk type afweer afweer?
A
specifiek
B
mechanisch
C
chemisch
D
aspecifiek, mechanisch en chemisch
Slide 31 - Quiz
Een lymfocyt..
A
fagocyteert ziekteverwekkers
B
gaat uit de haarvaten om in de weefsels te vreten
C
wacht in een lymfeknoop tot hij geactiveerd wordt
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
12.3 Specifieke afweer
May 2023
- Lesson with
38 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
12.3 Specifieke afweer ll
November 2023
- Lesson with
50 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Afweersysteem
November 2022
- Lesson with
29 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
16.3 dl2 + 16.4 Immuniteit, allergieën en medicijnen kl
March 2024
- Lesson with
39 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
21.3 dl2 + 21.4 Immuniteit, allergieën en medicijnen
June 2022
- Lesson with
39 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
21.2 Niet specifieke afweer 6V 2122
June 2022
- Lesson with
42 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Afweersysteem
May 2024
- Lesson with
18 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
16.2 Niet specifieke afweer 6V kl/ll
March 2024
- Lesson with
49 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6