What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
§4 formuleren: Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
§4 Formuleren
Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
§4 Formuleren
Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen in een zin.
Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf goed gebruiken in een zin.
Slide 2 - Slide
Filmpje NN
Slide 3 - Slide
Een
persoonlijk voornaamwoord
verwijst naar
iemand
, zoals
ik, jij, hij, jullie
etc. Maar het kan ook naar iets verwijzen, zoals
het
.
Welk persoonlijk voornaamwoord je kiest, hangt af van de
persoon
(eerste, tweede of derde persoon) en het
getal
(enkelvoud of meervoud).
Het persoonlijk voornaamwoord is
altijd een zinsdeel
, zoals
onderwerp,
lijdend voorwerp
of
meewerkend voorwerp.
Slide 4 - Slide
Voorbeelden
persoonlijk voornaamwoord
Mijn buurman / heeft /
het
/ van
mij
/ gehoord.
Zij
/ stuurt / vanmiddag / de verslagen.
Kiest /
hij
/
j
ou
of
mij
?
Slide 5 - Slide
Een
bezittelijk voornaamwoord
verwijst naar een
bezit
, zoals
mijn
,
jouw
,
zijn
,
haar
.
Het staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord: dit is
jouw
jas.
Maar je kunt het ook zelfstandig gebruiken, zoals in dat is de
mijne
.
Als je
mijn
,
jouw
en
zijn
zonder nadruk uitspreekt, zeg je
m'n
,
je
en
z'n
.
Slide 6 - Slide
Voorbeelden
bezittelijk voornaamwoord
Ik geloof
je
verhaal niet.
Dat is
hun
huis.
Ik kijk uit naar
mijn
vakantie.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers jullie=bez je=pers
B
me=bez jullie=pers je=bez
C
me=pers jullie=pers je=bez
D
me=bez jullie=bez me=bez
Slide 9 - Quiz
Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.
A
mijn=bez iedereen=pers
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=bez iedereen=pers zijn=bez
D
mijn=bez zijn=zww
Slide 10 - Quiz
Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.
A
jou=pers jullie=pers jouw=bez
B
jou=pers jullie=bez jouw=bez
C
jou=bez jullie=pers jouw=bez
D
jou=bez jullie=bez jouw=bez
Slide 11 - Quiz
Die moeder van haar heeft mij goed geholpen.
A
haar=bez mij=pers
B
haar=pers mij=bez
C
haar=pers mij=pers
D
haar=bez mij=bez
Slide 12 - Quiz
hen of hun?
"hun" als persoonlijk voornaamwoord gebruik je bij een MV zonder voorzetsel; in alle andere gevallen gebruik je "hen" als persoonlijk voornaamwoord
Slide 13 - Slide
Maar: Zij geeft hun hun hen.
Slide 14 - Slide
Zij geeft hun hen aan hen.
hun-hen-aan-hen=
A
bez-zn-vz-zn
B
pers-bez-vz-pers
C
bez-pers-vz-pers
D
bez-zn-vz-pers
Slide 15 - Quiz
Zij geeft hun hun hen.
hun-hun-hen=
A
bez-pers-pers
B
pers-bez-pers
C
pers-bez-zn
D
bez-pers-zn
Slide 16 - Quiz
Zij geven hun Hun hun hen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Zij geven hun Hun hun hen.
hun-Hun-hun-hen=
A
pers-zn-bez-pers
B
bez-eig-pers-zn
C
bez-eig-bez-zn
D
bez-eig-bez-eig
Slide 19 - Quiz
Hun is nooit onderwerpsvorm!
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Maak opdracht 1 t/m 3 + 5 en 6.
Slide 22 - Slide
More lessons like this
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
1 month ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
TV: H3-Verwijswoorden
January 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Verwijswoorden
February 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Les 20 - herhaling Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord
18 days ago
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
voornaamwoorden
January 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 20 - herhaling Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord
18 days ago
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren: hen/hun en dat/wat
December 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 2 Formuleren: hen/hun verwijswoorden
May 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2