Welvaart H2 en deel H3

Welvaart H2 en deel H3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welvaart H2 en deel H3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
- Terugblik (15 min); 
- Uitleg H2 deel 2 + H3 (30 min); 
- Prinsjesdag (10 min); 
- Afsluiting (5 min).

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- Je kunt uitleggen op welke manier structuurbeleid in Nederland toegepast kan worden. 
- Je kunt de bestedingsmethode toepassen. 
- Je kunt de economische kringloop analyseren + met de gegevens rekenen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leg uit hoe je van BBP naar nationaal inkomen rekent.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Als de AIQ daalt, neemt:
A
de toegevoegde waarde af.
B
de kapitaalinkomensquote toe.
C
de loonsom af.
D
de arbeidsproductiviteit af.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe hoger de gini-coëfficient hoe ...
A
ongelijker
B
gelijker

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij nivellering wordt de gini-coëfficiënt
A
groter
B
kleiner

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer in een land het marktmechanisme vrij spel heeft, zullen bij een ruime arbeidsmarkt .....

A
de prijzen van de producten dalen
B
de prijzen van de producten stijgen
C
de lonen van de werknemers dalen
D
de lonen van de werknemers stijgen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN onderdeel van de TFP?
A
Economisch Kapitaal
B
Menselijk Kapitaal
C
Maatschappelijke factoren
D
Hoeveelheid arbeid

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar is de potentiële productie van afhankelijk?
A
Arbeidsproductiviteit en hoeveelheid kapitaal
B
Productiefactoren en de allocatie daarvan
C
Hoeveelheid arbeid, TFP en hoeveelheid kapitaal
D
Kapitaalproductiviteit en arbeidsproductiviteit

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan volgens klassiek economen de overheid de productiecapaciteit en dus het BBP verhogen?
A
Beter onderwijs
B
Goede infrastructuur
C
Beroepsbevolking laten groeien
D
A, B en C

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Y* = 100.000 (K + L) waarbij K=4 miljoen en L = 8 miljoen.
Hoeveel is Y*?
A
12.100.000
B
12.000.000
C
12.000.000.000
D
1.200.000.000.000

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Y* = 100.000 (K + L) waarbij K=4 miljoen en L = 8 miljoen.
Hoeveel is de arbeidsproductiviteit?
A
100.000
B
125.000
C
150.000
D
300.000

Slide 13 - Quiz

Y* / arbeid 
Dus: 100.000 x 12.000.000 / 8.000.000 
Door het optreden van afnemende meeropbrengsten bij arbeid daalt het bbp per werkende.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Gezinnen zijn eigenaren van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Als de productiefactoren worden ingezet voor productie van goederen en diensten ontvangen de gezinnen daarvoor primair inkomen: arbeidsinkomen + kapitaalinkomen.
Y= totale som van primaire inkomens. 

Tekort: (E<M) dan negatieve lopende rekening en overschot financiële rekening want geld via financiële sector naar de financiële rekening. 

Financiële instellingen breder dan de banken, namelijk ook pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Aanbieders en vragers worden bij elkaar gezet. 

Slide 19 - Slide

Y=c+I+O+E-M is de reële kringloop. Hieruit blijkt het evenwicht op de goederen- en dienstmarkt. Bestedingen zijn dan gelijk aan de productie/inkomen. 

Y=EV want: effectieve vraagt leidt tot productie, productie leidt tot inkomen en met dat inkomen kunnen er bestedingen gedaan worden. 

Dus om het BBP te berekenen kunnen alle bestedingen worden opgeteld. 
(S-I) + (B-O) = (E-M)
(S-I) = Particulier spaarsaldo
(O-B) = Saldo overheid
(S - I) + (O-B) = Nationaal saldo

(E-M) = Saldo lopende rekening

Saldo lopende rekening = Nationaal spaarsaldo

Slide 20 - Slide

Bij financiële instellingen een evenwicht wanneer vraag op vermogensmarkt gelijk staat met het aanbod. De spaaridentiteit. 

Nationaal spaarsaldo = saldo lopende rekening

Macro-economische balansvergelijking. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Klassieken vs. Keynes
Klassieken (aanbod)
Micro-economie - Loon=kosten
Keynes (vraag)
Macro-economie - Loon=koopkracht
Bedrijven produceren met Y* > Er is nooit werkloosheid. Alle producten worden verkocht. 
Gaat uit van de vraag:  effectieve vraag verandert: onderbesteding en overbesteding. Productie is constant. 
Kleine rol overheid. 
De onzichtbare hand van de markt zorgt vanzelf voor nieuw evenwicht. 
Grote rol overheid door aanpassen:
- Bestedingen overheid
- Bestedingen particulieren: belasting, subsidies, sociale premies. 

De centrale bank moet ingrijpen door de rente aan te passen.
Lage lonen zorgen voor meer export en groei economie. Werkloosheid? Lonen omlaag.
Hogere lonen voor groei economie.
Lage lonen zorgen voor verergering van de economie in de laag conjunctuur.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

spaarparadox (Keynes)
Economie           Sparen          consumeren         Economie          

Dit was precies wat er gebeurde tijdens de grote depressie van de jaren dertig. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

=
+
+
+
+
-
+
EV
C
I
O
E
M
Ik koop een 
nieuwe broek
BBP
Y

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
Wat? Zie studieplanner 

Hoelang? Tot 10:40. Samen afsluiten

Hoe? Mag met elkaar op praatniveau overleggen. 

Klaar? Lezen H3


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Leerdoelen: 
- Je kunt uitleggen op welke manier structuurbeleid in Nederland toegepast kan worden. 
- Je kunt de bestedingsmethode toepassen. 
- Je kunt de economische kringloop analyseren + met de gegevens rekenen. 

Volgende les: 
Eindigen H3 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions