Domein H

Domein H
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Domein H

Slide 1 - Slide

BBP berekenen 1.1

Slide 2 - Slide

Toegevoegde waarde 1.1





Omzet  - Inkoop  (grondstoffen)  = toegevoegde waarde

Slide 3 - Slide

Categoriale inkomensverdeling
.

Hoeveel % van het inkomen wordt verdient per productiefactor

Loon/BBP x 100 = loonquote

Slide 4 - Slide

Arbeidsinkomensquote (AIQ)
Loon + Winst zelfstandigen / BBP x 100


Loonkosten : Productie = Loonkosten per eenheid product.
(Stel: Loon +4% en productie +6% --> productie wordt per eenheid goedkoper)


Slide 5 - Slide

Reële kringloop
Wat er bij een 'speler' binnen komt, gaat er ook weer uit.

Bestedingen van de één, zijn inkomsten van ander (Y gaat bij bedrijf weg, is inkomen bij gezinnen etc.)

Slide 6 - Slide

Formules
  • Omdat alles wat erin komt, gelijk is aan wat eruit gaat, gelden de volgende identiteiten:
  • Y = C + B + S
  • Y = C + I + O + E - M --> LEREN
  • (S - I) + (B - O) = (E - M)

Slide 7 - Slide

(S-I) + (B-O) = (E-M)
Financiële kringloop
S = I + (O-B) + (E-M)

(S-I) = Particulier spaarsaldo
(O-B) = Saldo overheid
(E-M) = Saldo lopende rekening = Nationaal spaarsaldo

Slide 8 - Slide

1.2: Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 9 - Slide

1.2: Opbouw betalingsbalans
Lopende rekening --> Reële transacties (afzet, stuks) met het buitenland (import/export)


Financiële rekening (Kapitaalrekening) --> Financiële transacties met buitenland (beleggingen, sparen)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Productiefactoren en technologie (2.1)
.
De economische groei is op lange termijn afhankelijk van innovaties van de productiefactoren:
Natuur, arbeid, kapitaal en ondernemersschap.

Productiefactoren bepalen het aanbod (de aanbodkant) van de economie.

Slide 13 - Slide

Factorproductiviteit

Slide 14 - Slide

Arbeid
Kwaliteit hangt af van:

Kwantiteit beroepsbevolking
Scholing beroepsbevolking

Slide 15 - Slide

Beïnvloeding factorproductiviteit
Innovaties dus R&D (Research & Development)
Onderwijs
Handel
Infrastructuur verbetering
Beter milieu
Gunstige ligging
Goed systeem van overheid (geen corruptie)

Slide 16 - Slide

Productiefunctie Y = A.(K,L)
Y* = potentiële productie
A = totale factorproductiviteit
K = omvang productiefactor Kapitaal (incl. Natuur)
L = omvang productiefactor Arbeid (Labour)

Slide 17 - Slide

Productiefunctie
Bij de inzet van arbeid en kapitaal op de hoogte van A, kan maximaal een bepaalde Y uitkomen.

Afnemende meeropbrengsten. Iedere K,L voegt steeds minder Y toe.

B kan niet bereikt worden, blauwe lijn geeft de max. productie aan.

Slide 18 - Slide

Innovatie
Overheid verplicht scholing van werknemers

Daardoor verschuiving van de productiefunctie naar boven. Capaciteit wordt groter

Slide 19 - Slide

Constante schaalopbrengsten
Verdubbeling van de inzet van K en L leidt ook tot een verdubbeling van de productie en inkomen.

Slide 20 - Slide

Structuurbeleid
Structuurbeleid van de overheid is er opgericht om de productiefactoren te verbeteren. Gericht op de toekomst dus. 

Veel geld naar innovaties en onderwijs dus.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Welvaart
In hoeverre zijn mensen in staat om hun behoeften te voorzien?

Enge welvaart: Welvaart meten in inkomen
Brede welvaart: Rekening houdend met milieu, vrije tijd, veiligheid, inkomensverdeling, externe effecten, infrastructuur,. ......

Slide 23 - Slide