What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nieuw Nederlands H1 Spelling: hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden
H1: Spelling
Wat gaan we vandaag leren/doen?
Uitleg
hoofdletters
, l
eestekens en verkleinwoorden.
Houd je schrift bij de hand om belangrijke punten op te schrijven.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H1: Spelling
Wat gaan we vandaag leren/doen?
Uitleg
hoofdletters
, l
eestekens en verkleinwoorden.
Houd je schrift bij de hand om belangrijke punten op te schrijven.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Hoofdletters
Gebruik hoofdletters:
Aan het begin van een zin.
Bij namen.
Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc.
Slide 3 - Slide
Hoofdletters
Let op!
Het is
A. F. Th van der Heijden
, maar ook meneer
Van der Heijden.
Wat is het verschil?
Slide 4 - Slide
Hoofdletters
Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfst, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...
Slide 5 - Slide
Hoofdletter of niet?
A
ommen
B
Ommen
Slide 6 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
naardermeer
B
Naardermeer
Slide 7 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari
Slide 8 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
titanic
B
Titanic
Slide 9 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
intertoys
B
Intertoys
Slide 10 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland
Slide 11 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart
Slide 12 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
J. Van der Plas
B
J. Van Der Plas
C
J. van der Plas
Slide 13 - Quiz
Leestekens
Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een
punt: .
2. met een
vraagteken: ?
3. met een
uitroepteken: !
Slide 14 - Slide
Voeg hoofdletters en leestekens toe:
de oekraïnse woont nu in amerika
Slide 15 - Open question
Voeg hoofdletter en leestekens toe:
ze kwam op haar idee doordat ze met eigen ogen de ramp in de kerncentrale van tsjernobyl had gezien
Slide 16 - Open question
Verkleinwoorden
Zelfstandig naamwoorden kun je verkleinen.
je hebt keuze uit de achtervoegsels:
-je, -kje, -pje, -tje, -etje
Je maakt verkleinwoorden door: zelfstandig naamwoord + achtervoegsel (-je, -kje, -pje, -tje, -etje)
broertje, zusje, huisje, hondje, etc.
Slide 17 - Slide
Verkleinwoorden
Let op!
pyjam
a
-> pyjam
aatje
caf
é
-> caf
eetje
aut
o
-> aut
ootje
parapl
u
-> parapl
uutje
tost
i
-> tost
ietje
bab
y
-> baby
'tje
Slide 18 - Slide
More lessons like this
1A - 29 september 2020 - Spelling
September 2020
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
GYM 1 - Maandag 23-9 1C
September 2019
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
spelling: hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden
September 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Brugklas 15 januari
January 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling spelling
January 2023
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden
January 2024
- Lesson with
12 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Spelling - verkleinwoorden
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Hin 4 KB - foutloos spellen H4
October 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4