4V | Lezen en argumentatie | Voorbereiding toetsweektoets

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Ga verder naar de volgende slide
om te beginnen >>>

Tijdens deze (zelfstandige) les frissen we theorie over leesvaardigheid en argumentatie op en oefen je voor de toetsweektoets.

Als je deze les volledig, serieus en zelfstandig doorwerkt, mag je de les van vrijdag 10 januari overslaan.

Kijk je antwoorden op iedere vraag na door op 'toon uitleg' te klikken!

Heb je er zin in!?

😒🙁😐🙂😃

Je kent de basisbegrippen leesvaardigheid: onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel, tekstsoort, enz.

Je kunt de basisbegrippen leesvaardigheid toepassen op een tekst.

Leerdoelen van dit lesdeel

Wat is het verschil in formulering tussen
het onderwerp van de tekst en de
hoofdgedachte van een tekst?

Hoe kun je de hoofdgedachte van een tekst bepalen? Waar kijk je naar?

Welke vijf tekstdoelen onderscheiden we?

Wat is het verschil tussen een
overtuigende tekst en een opiniërende tekst?

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een INFORMERENDE tekst?

1. Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
2. Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
3. De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
4. Stress bij scholieren.

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een
OPINIËRENDE tekst?

1. Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
2. Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
3. De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
4. Stress bij scholieren.

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een
OVERTUIGENDE tekst?

1. Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
2. Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
3. De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
4. Stress bij scholieren.

Sleep de tekstsoorten naar het
juiste tekstdoel

amuseren

informeren

opiniëren

overtuigen

activeren

uiteenzetting

betoog

beschouwing

reclame

gedicht

nieuws-artikel

verslag

column

recensie

roman

ingezonden brief

songtekst

Hoe goed beheers je de basistheorie? Ga later zelf
extra oefenen als het nodig is! Zie ook studiewijzer
Somtoday voor extra studiematerialen.

😒🙁😐🙂😃

Je kent de tekstverbanden en functiewoorden die we gebruiken om de opbouw van een tekst te omschrijven.

Je kunt tekstverbanden en functiewoorden gebruiken om de opbouw van een tekst te omschrijven.

Leerdoelen van dit lesdeel

Welke tekstverbanden ken je allemaal nog?
Noteer er zoveel mogelijk.

Wat is het verschil tussen een oorzakelijk
en een redengevend verband? Leg dit uit
aan de hand van een voorbeeld.

Sleep de signaalwoorden naar
het juiste tekstverband

Toegevend verband

Toelichtend verband

Chronologisch verband

alhoewel

toen

zo

bijvoorbeeld

ook al

neem nou

weliswaar

: (dubbele punt)

eerst

uiteindelijk

ofschoon

voordat

Wat bedoelen we met de 'aanleiding'
van een tekst?

Wat bedoelen we met een 'constatering'
in een tekst? Noem ook een voorbeeld van
een constatering.

Wat bedoelen we met een 'relativering'
en een 'nuancering'? Wat is het verschil?
Geef van beide een voorbeeld.

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'Als je hard leert voor de toets, zul je
mooie cijfers op je rapport hebben.'

1. Chronologisch verband
2. Redengevend verband
3. Voorwaardelijk verband
4. Toelichtend verband

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'Hij legde zijn functie neer omdat hij te
veel kritiek kreeg.'

1. Oorzakelijk verband
2. Redengevend verband
3. Toelichtend verband
4. Toegevend verband

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'We willen graag promoveren naar de hogere divisie, waarvoor we nog hard zullen moeten werken.'

1. Voorwaardelijk verband
2. Oorzakelijk verband
3. Vergelijkend verband
4. Doel-middelverband

Hoe goed beheers je de theorie over tekstverbanden
en functiewoorden en hoe goed kun je die toepassen? Ga later zelf extra oefenen als het nodig is! Zie ook studiewijzer
Somtoday voor extra studiematerialen.

😒🙁😐🙂😃

Je kent de verschillende argumentatiestructuren en argumentatieschema's.

Je kunt redeneringen weergeven in een argumentatiestructuur en bepalen van welk argumentatieschema bij ieder argument gebruik is gemaakt.

Leerdoelen van dit lesdeel

Wat is het verschil tussen een argumentatiestructuur en een argumentatieschema?

Wanneer is er sprake van een afhankelijke
en wanneer van een onafhankelijke argumentatiestructuur?

Welke zes argumentatieschema's zijn er?

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.'

1. Voor- en nadelenschema
2. Autoriteitsschema
3. Kenmerk- of eigenschapsschema
4. Voorbeeldschema

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'De productie van rundvlees moet stilgezet worden: de productie van een kilo rundvlees kost meer dan vijftienduizend liter steeds schaarser wordend zoet water.'

1. Oorzaak-gevolgschema
2. Vergelijkingsschema
3. Voor- en nadelenschema
4. Kenmerk- of eigenschapsschema

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'De Amerikanen kozen weer voor Trump en in Nederland belandde de PVV in een coalitie: 2024 was politiek gezien een bijzonder jaar.

1. Voorbeeldschema
2. Vergelijkingsschema
3. Oorzaak-gevolgschema
4. Kenmerk- of eigenschapsschema

Hoe goed beheers je de theorie argumentatie en hoe goed
kun je die toepassen? Ga later zelf extra oefenen als het nodig
is! Zie ook studiewijzer Somtoday voor extra studiematerialen.

😒🙁😐🙂😃

Wat zijn je plannen ter voorbereiding op de toets? Wat beheers je nog niet en hoe ga je ervoor zorgen dat je dat straks wel beheerst?