L'adverbe

Adverbe/Bijwoord
1 / 29
next
Slide 1: Mind map
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Adverbe/Bijwoord

Slide 1 - Mind map

L'adverbe/Bijwoord
L'adverbe geeft meer informatie over:
Een werkwoord: Il crie fort

Een bijvoeglijk naamwoord: Ma tante est très gentille

Een bijwoord: Nous marchons très lentement.


Slide 2 - Slide

Onveranderlijk !
Het bijwoord verandert niet! 
Exemples: 
Elle répond poliment aux questions du professeur.
Il répond poliment aux questions du professeur.
Nous répondons poliment aux questions du professeur.
Vous répondez poliment aux questions du professeur.

Slide 3 - Slide

Het bijwoord geeft info over ...

Slide 4 - Slide

Algemene regel: -MENT
Het vrouwelijke bijvoeglijk naamwoord + MENT
voorbeelden
Masculin: long -> féminin: longue -> bijwoord: longuement 
Masculin: clair -> féminin: claire ->  bijwoord: clairement
Masculin: attentif ->minin: attentive -> bijwoord: attentivement 
Masculin: public -> féminin: publique -> bijwoord: publiquement
Masculin: léger -> féminin: légère -> bijwoord: légèrement
 

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk nmw eindigend op -ant & -ent

Méchant -> méchamment
Étonnant -> étonnamment
Constant -> constamment
Évident -> évidemment
Différent -> différemment
Intelligent -> intelligemment
UITZONDERING: Lent -> lentement

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk nmw eindigend op klinker
Exemples:
Vrai -> vraiment
Poli -> poliment
Absolu -> absolument
Décidé -> décidément

Slide 7 - Slide

Uitzonderingen
Bon -> 
Mauvais ->
Meilleur ->
Moindre ->
Bref ->
Gentil ->
Grave ->
Énorme ->
Profond ->

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen
Bon -> bien
Mauvais -> mal
Meilleur -> mieux
Moindre -> moins
Bref -> brièvement
Gentil -> gentiment
Grave -> grièvement
Énorme -> énormément
Profond -> profondément

Slide 9 - Slide

Invariable

Slide 10 - Slide

Un adverbe complète (voegt iets toe aan):
A
Un verbe
B
Un adverbe
C
Un adjectif
D
Les trois

Slide 11 - Quiz

bijv. nmw. op -ENT eindigt als bijwoord met:
(bijv.: violent)
A
-emment
B
amment
C
-ment
D
onveranderlijk

Slide 12 - Quiz

Bijv. nmw. op -ANT eindigt als bijwoord met:
(bijv.: méchant)
A
-emment
B
-amment
C
-ment
D
invariable

Slide 13 - Quiz

In het algemeen eindigen een bijwoord op:

A
-emment
B
-amment
C
-ment
D
onveranderlijk

Slide 14 - Quiz

Een bijv.nmw eindigend op een klinker krijgt als bijwoord par:
A
-emment
B
-amment
C
-ment
D
onveranderlijk

Slide 15 - Quiz

Het bijwoord verandert volgens gender en aantal.
A
Vrai
B
Faux

Slide 16 - Quiz

Bijwoord
A
bien
B
bon

Slide 17 - Quiz

Bijwoord
A
mauvais
B
mal

Slide 18 - Quiz

Bijwoord
A
mieux
B
meilleur

Slide 19 - Quiz

Bijwoord
A
moins
B
moindre

Slide 20 - Quiz

J'ai ... dormi cette nuit.
A
mauvais
B
moins
C
moindre
D
mal

Slide 21 - Quiz

Laura a ... réussi son année.
A
facile
B
facilemant
C
facilement
D
facilemment

Slide 22 - Quiz

Hussein Bolt court ...
A
rapidemant
B
rapide
C
rapidement
D
rapidément

Slide 23 - Quiz

Je mange mon dessert ...
A
propre
B
propremmant
C
propremment
D
proprement

Slide 24 - Quiz

La Ferrari roule ... vite
A
très
B
beaucoup
C
trop
D
peu

Slide 25 - Quiz

Vous allez devoir parler ..., le bébé dort.
A
douce
B
doucemant
C
doucement
D
doucemment

Slide 26 - Quiz

Je me sens ... avec ma famille.
A
bon
B
bien
C
bonnement

Slide 27 - Quiz

Tu ferais ... de rester
A
mieux
B
meilleur

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video