ONP10 - 19 november

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zullen + voltooide tijd
Ik zal de appel hebben gegeten.

Zouden + voltooide tijd
 Ik zou de appel hebben gegeten

Slide 2 - Slide

zullen + voltooide tijd
Volgend jaar zal ik voor alle examens geslaagd zijn.
Morgen zal ze het allemaal weer zijn vergeten.
Volgende week zullen alle cursisten de toets hebben gemaakt.

Betekenis: in de toekomst is de actie klaar. 

Slide 3 - Slide

Morgen ben ik klaar met het maken van de opdracht.

Slide 4 - Open question

Volgend jaar zijn ze klaar met het bouwen van een nieuw huis.

Slide 5 - Open question

Zullen + voltooide tijd
Hij zal de opdracht wel gemaakt hebben.
Ze zullen wel weer te laat zijn gekomen.
(Dat verwacht ik, want dat is altijd zo)

Het zal wel hebben geregend.
(Dat verwacht ik, want de straten zijn nat)




Slide 6 - Slide

Hij heeft een gat in zijn broek.
Ik verwacht dat hij is gevallen.

Slide 7 - Open question

zouden + voltooide tijd
Deze tijd gaat over het verleden
maar is niet echt gebeurd of onzeker.

Slide 8 - Slide

4. zouden + voltooide tijd
Ik zou naar het feest zijn gegaan.
(Het feest was gisteren, maar ik had een andere afspraak, dus ik ging niet)

Onze collega zou ontslagen zijn.
(De collega zei vorige week iets doms, maar de baas hoorde het niet, dus hij is niet ontslagen)



Slide 9 - Slide

Gisteren zag ik een oude man op straat vallen. Ik heb hem geholpen.
Wat zou jij hebben gedaan?

Slide 10 - Open question

Vorige week stond er een man voor de deur die binnen wilde komen.
Wat zou jij hebben gedaan?

Slide 11 - Open question

4. zouden + voltooide tijd
De buren zouden uit elkaar zijn gegaan.
Onze collega zou ontslagen zijn.

(Dat zeggen de mensen, ik weet niet of het waar is)


Slide 12 - Slide

De buurman zegt: 'De postbode is vanmorgen geweest', maar ik twijfel.

Slide 13 - Open question

Mijn collega's zeggen: 'Jan heeft ontslag gekregen', maar ik weet het niet zeker.

Slide 14 - Open question

4. zouden + voltooide tijd
Zou hij weleens eerder in Nederland zijn geweest?
Zouden de cursisten vanmorgen ook les hebben gehad?

(Ik weet het niet, ik vraag me iets af over een gebeurtenis in het verleden)

Slide 15 - Slide

Ik vraag me af: Heeft mijn collega een mail gestuurd?

Slide 16 - Open question

Ik vraag me af: Heeft het geregend?

Slide 17 - Open question