Deeltaak 5 - week 3 - les 2

Hoofdstuk 4 taalverzorging

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 taalverzorging

Slide 1 - Slide

Deze les
Hoofdstuk 4 taalverzorging over verwijswoorden, blz. 108.  
Maken: opdracht 1 t/m 4 
 
Leerdoel: Ik kan verwijswoorden op de goede manier gebruiken.  


Slide 2 - Slide

Video kijken
Beantwoord tijdens het kijken de volgende vragen: 
  • Is het erg als iemand taalfouten maakt als je elkaar wel begrijpt? 
  • Word je beoordeeld op je taalgebruik als je taalfouten maakt? 
  • Maken alleen mensen met een migratie-achtergrond zulke fouten met verwijswoorden?  
  • Waarom worden deze fouten makkelijk gemaakt?  


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Is het erg als iemand taalfouten maakt als je elkaar wel begrijpt?
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Word je beoordeeld op je taalgebruik als je taalfouten maakt?

Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Maken alleen mensen met een migratie-achtergrond zulke fouten met verwijswoorden?

Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Waarom worden deze fouten makkelijk gemaakt?

Slide 8 - Open question

Theorie

Een verwijswoord verwijst naar een ander woord, meestal een woord dat eerder of verderop in de tekst staat.  
Verwijs naar de-woorden met deze of die. Bijvoorbeeld: De fiets die daar staat.  
Verwijs naar het-woorden met dit of dat. Bijvoorbeeld: Het huis dat daar staat.  
 
Met de verwijswoorden waarmee, waarvan, waarover, waaraan enzovoort verwijs je naar zaken, dieren en dingen. Bijvoorbeeld: De hond waarmee ik wandel.  
Met de verwijswoorden met wie, over wie, van wie, aan wie enzovoort verwijs je naar personen. Bijvoorbeeld: Het meisje over wie ik een verhaal heb gehoord.  
 
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar mensen, dieren of dingen.  
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is.  

Slide 9 - Slide

dit of dat?

Slide 10 - Slide

Wat is de fout?

Slide 11 - Slide

Wat is de fout?

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak van hoofdstuk 4 taalverzorging over verwijswoorden opdracht 1 t/m 4 (blz. 108). 
Maak gebruik van het theorieoverzicht in het boek.  
Kijk de opdrachten na voordat je ze laat aftekenen. 
 

Slide 13 - Slide