B1 Genotype en fenotype

Thema 3
Erfelijkheid 
en
Evolutie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 3
Erfelijkheid 
en
Evolutie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Nieuw hoofdstuk 
bas 1 Genotype en fenotype uitleg
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Basisstof 1 

Genotype en fenotype

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
bas 1 Genotype en fenotype
  • Je weet wat een gen is
  • Je kent de begrippen geslachtschromosomen en geslachtscellen en de koppeling
  • Je kent het verschil tussen genotype en fenotype 

Slide 4 - Slide

''Dat rode haar heb je van oma''

''zij heeft de ogen van haar vader'' 

''Wat lijk je toch op je moeder''

''Jij en je broer hebben dezelfde neus''

Slide 5 - Slide

Genotype= De erfelijke eigenschappen die in genen vastliggen
Fenotype= jouw uiterlijk, hoe je eruit ziet
Genotype= De erfelijke eigenschappen die in genen vastliggen.

Fenotype= jouw uiterlijk, hoe je eruit ziet.

Slide 6 - Slide

Genotype
Je genotype bestaat uit duizenden eigenschappen



De informatie van erfelijke eigenschappen ligt in het DNA in de celkernen

Slide 7 - Slide

DNA ligt in chromosomen

Slide 8 - Slide

Chromosomenparen
De chromosomen van één cel van een vrouw 
46 chromosomen die paren vormen 

Slide 9 - Slide

Chromosomenparen
23 chromosomenparen

Slide 10 - Slide

Gen en allel
  • Elk genenpaar bestaat uit twee allelen

  • Een allel is  een variant (uitingsvorm) van een gen.

  • De twee allelen van een genenpaar kunnen verschillen. 

  • Bijvoorbeeld een allel voor bruin en een allel voor blond haar. 
  • 1 van de 2 allelen komt tot uiting.



      Slide 11 - Slide

      Slide 12 - Slide

      Chromosomen bij andere organismen

      Slide 13 - Slide

      Fenotype 
      Het fenotype kan altijd veranderen door invloeden uit de omgeving

      Bijvoorbeeld;
      *haren verven 
      *bruin worden in de zomer 
      *kleurlenzen dragen 

      Slide 14 - Slide

      Slide 15 - Slide

      Hoe komt het fenotype tot stand?

      Slide 16 - Slide

      Slide 17 - Video

      Aan de slag....
      Lezen bas 1 Genotype en fenotype vanaf blz 168
      Maken opdr 1 t/m 6     3 niet!

      Slide 18 - Slide

      Wat is de relatie tussen genotype en fenotype?
      A
      Het genotype bepaalt het fenotype
      B
      Het fenotype bepaalt het genotype
      C
      Genotype en fenotype hebben geen relatie
      D
      Het genotype en fenotype zijn hetzelfde

      Slide 19 - Quiz

      Hiernaast zie je de metamorfose van een vlinder. Verandert tijdens deze metamorfose het genotype van dit organisme? En het fenotype?
      A
      Genotype wel Fenotype wel
      B
      Genotype niet Fenotype wel
      C
      Genotype niet Fenotype niet
      D
      Genotype wel Fenotype niet

      Slide 20 - Quiz

      Door mutaties en geslachtelijke voortplanting ontstaan voortdurend andere genotypen en fenotypen.
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 21 - Quiz

      Luuk en Rens vormen een ééneiige tweeling.

      Welke van de volgende uitspraken over de genotypen en fenotypen van Luuk en Rens is juist?

      A
      De genotypen van Luuk en Rens zijn niet gelijk en de fenotypen ook niet
      B
      De genotypen van Luuk en Rens zijn gelijk; de fenotypen vertonen kleine verschillen
      C
      De genotypen van Luuk en Rens zijn niet gelijk, de fenotypen wel
      D
      De genotypen van Luuk en Rens zijn gelijk en de fenotypen ook

      Slide 22 - Quiz

      Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
      A
      Zelfde genotype / zelfde fenotype
      B
      Zelfde genotype / verschillend fenotype
      C
      Verschillend genotype / zelfde fenotype
      D
      Verschillend genotype / Verschillend fenotype

      Slide 23 - Quiz

      Is informatie in het DNA genotype of fenotype?
      A
      Genotype
      B
      Fenotype

      Slide 24 - Quiz

      Zien we hier een voorbeeld
      van een genotype of fenotype?
      A
      Genotype
      B
      Fenotype
      C
      Geen van beide
      D
      Allebei

      Slide 25 - Quiz

      Huiswerk
      Opdracht 1 t/m 6
      Behalve samenvattingsopdracht
      Klaar? Test Jezelf 

      Slide 26 - Slide

      Herhaling leerdoelen
      -Je weet wat een gen is

      -Je kent de begrippen geslachtschromosomen en geslachtscellen en de koppeling

      -Je kent het verschil tussen genotype en fenotype 

      Slide 27 - Slide