12/2, taalverzorging

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Deze les:

planning maandag 12 februari:

- bespreken huiswerk

- oefenen VT2 donderdag:

*zinsontleden (MH)

*samengestelde zinnen (M)

* samentrekking (H)

* woordsoorten benoemen (M)

* bijvoeglijke bijzin (H)

* verwijzen (H)

- lezen (als er tijd is)

                        leer

- Ik weet hoe ik de verschillende zinsdelen in een zin moet benoemen (MH);

- Ik weet hoe ik de verschillende woorden in een zin moet benoemen (M);

- Ik weet wat een samengestelde zin is (M);

- Ik weet wat een samentrekking is (H);

- Ik kan een bijvoeglijke bijzin en een bijvoeglijke bepaling herkennen (H);

- Ik kan correct verwijzen naar een woord dat eerder in een zin of alinea is gebruikt (H).

huiswerk:

stencils af:

- fictie (begrippen)

- werkwoordspelling

zinsontleden (MH)

1. PV

2. WG
3. O
4. LV
5. MV
6. BWB

vragen:

- vraagzin

-veranderen van tijd

- veranderen van getal

- alle werkwoorden in de zin (dus ook PV)

- Wie/wat + WG?

- Wat/wie + WG +O?

- aan wie/voor wie + WG + O + LV

- extra informatie:

* waar, waarheen, waardoor, waarom, hoeveel, onder welke voorwaarden, waarmee, wanneer, hoe etc.

voorbeeldzin

In de tuin achter het schuurtje heeft Janice een houten bankje laten plaatsen voor haar moeder.

oefenen mavo:

opdracht 1

1. ontleed de zinnen in een vaste volgorde.

theorie havo:

- samentrekking

- bijvoeglijke bijzin/bijvoeglijke bepaling

- verwijzen

theorie mavo:

-woordsoorten benoemen

(ww, zn, bijvnw, vz, vw, lw)

- samengestelde zinnen

oefenen havo:

1. maak de oefening zinsontleding

2. maak de oefening bijvoeglijke bepaling en de oefening bijvoeglijke bijzin

3. maak de oefening samentrekking

4. maak de oefening verwijzen

voorbeeldzin

In de tuin achter het schuurtje heeft Janice een houten bankje laten plaatsen voor haar moeder.

nakijken mavo

klaar met nakijken? Lezen!

nakijken havo

tijd over? Lezen!

leerdoelen

- Ik weet hoe ik de verschillende zinsdelen in een zin moet benoemen (MH);

- Ik weet hoe ik de verschillende woorden in een zin moet benoemen (M);

- Ik weet wat een samengestelde zin is (M);

- Ik weet wat een samentrekking is (H);

- Ik kan een bijvoeglijke bijzin en een bijvoeglijke bepaling herkennen (H);

- Ik kan correct verwijzen naar een woord dat eerder in een zin of alinea is gebruikt (H).

huiswerk

dinsdag 13 februari (H):

woensdag 14 februari (M):

donderdag 15 februari:

HS2 blz. 60, opdracht 1-3 + HS3, blz. 92, startopdracht

betekenis woorden eindexamen af (B-E)

VT2