Blok 3 Germanen, Vikingen en Monniken

Blok 3 Germanen, Vikingen en Monniken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Blok 3 Germanen, Vikingen en Monniken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je leert
  • Uitleggen waarom mensen moesten verhuizen toen het klimaat veranderde.
  • Uitleggen waarom de Germanen het Romeinse Rijk binnenvielen en de macht overnamen.
  • Uitleggen hoe het leven in de tijd van monniken en ridders veranderde.
  • Vertellen hoe het leven op een landgoed was.
  • Uitleggen waarom de Kerk machtig was en Clovis een christen werd.
  • Opnoemen wat de belangrijkste taken van monniken waren.
  • Vertellen hoe in de Middeleeuwen veel grond ontgonnen is.
  • Twee redenen geven waarom de bevolking na 700 groeide.
  • Uitleggen waarom de Vikingen op rooftocht gingen in Europa.









Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat dit blok over?
Door de eeuwen heen verandert het klimaat: het wordt droger, warmer, natter of kouder. Daarom gaan mensen op zoek naar betere plekken om te wonen. Op de foto zie je een groep mensen op de vlucht in Afrika. Maar in de gebieden waar de vluchtelingen naartoe trekken, wonen vaak al andere mensen.

Ook in het verleden vertrokken mensen als het klimaat veranderde. Volken uit het oosten vielen Europa binnen. De Germanen vluchtten en vielen het Romeinse Rijk binnen. Ook Vikingen trokken eropuit toen het klimaat warmer werd. Ze plunderden kloosters waar monniken woonden en werkten. Hoe veranderde het leven in de tijd van monniken en ridders (500-1000)?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Maken
Opdracht 1
timer
2:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 klassengesprek
  • Moet je mensen helpen die vluchten voor geweld?
  • Moet je mensen helpen die vluchten voor het klimaat?
  • Welke problemen ontstaan er als mensen vluchten voor het klimaat?
  • Weten jullie oplossingen voor het probleem?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Germanen aan de macht

Slide 6 - Slide

In 285 n.Chr. was het Romeinse Rijk verdeeld in een Oost- en een West-Romeins Rijk. Toen in de vierde eeuw (300-400 n.Chr.) het klimaat kouder werd, kwam het West-Romeinse Rijk in gevaar. In Azië werd het leven zwaarder, omdat er door de kou minder voedsel en drinkwater te vinden was. De Hunnen die in Azië woonden, trokken daarom naar het westen op zoek naar voedsel. Aan de noordgrens van het Romeinse Rijk verjaagden zij de Germaanse stammen die daar leefden. Die Germanen vluchtten het Romeinse Rijk in. Soms veroverde een Germaanse leider met zijn krijgers zelfs een stuk land van de Romeinen.
Hij ging daar dan met zijn stam wonen. Dat gebeurde steeds vaker: Germaanse krijgers plunderden steden en overvielen handelaren. Zelfs de stad Rome werd meerdere keren geplunderd.
Rond 500 n.Chr. kwam er door de Germaanse veroveringen een eind aan het West- Romeinse Rijk. De Germaanse leiders namen de macht van de Romeinen over en stichtten koninkrijken. De Romeinse wachttorens, legerplaatsen en steden werden verlaten. Mensen verhuisden naar het platteland. De Romeinse wegen raakten in verval, omdat de Germanen ze niet schoon hielden of repareerden. Ook was er vaak oorlog. Bijna alle handel verdween hierdoor.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Maken
Opdracht 3 en 4
timer
3:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leven en werken op een landgoed

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In de tijd van monniken en ridders werkte bijna iedereen als boer. De meeste boeren woonden en werkten op het landgoed van een edelman of een klooster. Daar was het veilig, want de eigenaar (heer) had een legertje van gewapende mannen die het landgoed beschermden tegen roversbenden en andere vijanden. In ruil voor bescherming moesten de boeren op het landgoed werken. Ze bewerkten de akkers. Een deel van de opbrengst mochten ze houden en een deel moesten ze aan de heer geven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 Ze deden ook allerlei klussen: ze kapten bomen, repareerden hekken en weefden kleden. Ze hoorden bij het landgoed en mochten dat niet verlaten. Daarom werden ze horigen genoemd. De meeste boeren groeiden op het landgoed op en stierven er zonder iets van de wereld te zien. De boeren woonden in huisjes vlak bij het hof, het woonhuis van de heer. 
Bij het hof stonden ook een kerk, een watermolen en een bierbrouwerij. Op het landgoed was veel te krijgen: fruit, bier, eieren, vlees, graan en kleden. Als je iets nodig had, dan ruilde je met een ander.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Maken
Opdracht 5, 6, 7, 8 en 9
timer
6:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De macht van de kerk
Vanaf 392 was het christendom de enige godsdienst in het West-Romeinse Rijk. De paus was de leider van ‘de Kerk’. De Kerk was rijk. Veel gelovigen gaven de Kerk land en kostbaarheden, omdat ze geloofden dat ze in de hemel kwamen als ze goed waren voor de Kerk. In de hemel komen was het allerbelangrijkste voor een christen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

De macht van de kerk
De Kerk had veel invloed op belangrijke zaken in een koninkrijk. Dat kwam ook doordat alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Geestelijken zijn mensen in dienst van de Kerk. Zij hadden veel kennis en mochten een koning advies geven bij belangrijke beslissingen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De macht van de kerk
De Germanen waren geen christenen. Ze geloofden in meerdere goden, zoals de dondergod Donar en de oppergod Wodan. De christenen vonden dat de Germanen heidenen waren, omdat zij niet het goede geloof hadden. De machtigste Germaanse leider, Clovis, vond het slim om christen te worden. Want dan kreeg hij de steun van de Kerk. Hij liet zich rond 500 samen met zijn drieduizend krijgers dopen. Door de steun van de Kerk werd hij koning van een rijk dat uiteindelijk het grootste koninkrijk van Europa werd: het Frankische Rijk.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Clovis wordt gedoopt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Maken
Opdracht 10 en 11
timer
3:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Het leven in een klooster
In Nederland liggen de dorpen Monnickendam en Schiermonnikoog. Die namen komen uit de tijd dat er kloosters werden gebouwd. De geestelijken die in een klooster wonen, heten namelijk monniken. Een klooster bestond (en bestaat nog steeds) uit enkele gebouwen die op een landgoed stonden. Een groot deel van Europa was moeras, bos of veen. Daar kon je geen voedsel verbouwen. Er moest eerst landbouwgrond van gemaakt worden. Het bouwen van een klooster ging dus vaak samen met het ontginnen van de grond. De monniken deden dat met hulp van boeren.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het leven in een klooster
De monniken waren een bijzondere groep geestelijken, want zij trokken zich terug uit de samenleving. Ze vulden hun dagen met bidden tot God, werken op het landgoed en het overschrijven van teksten. In die tijd kon je een boek of tekst alleen kopiëren door over te schrijven. En dat kostte veel tijd. Zo hebben monniken belangrijke teksten van Griekse en Romeinse schrijvers bewaard. Van die teksten leerden de monniken veel, bijvoorbeeld over de sterren, meetkunde, filosofie en ook over hoe je land kon ontginnen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Maken
Opdracht 13 en 14
timer
3:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De bevolking groeit
In het begin van de tijd van monniken en ridders werd de bevolking in Europa kleiner.
Maar na 700 steeg het aantal mensen langzaam weer. In de tiende eeuw (900-1000) was de bevolking al zo gegroeid dat er veel landbouwgrond bij moest komen. In West-Europa begon toen de tijd van de grote ontginningen. Die tijd duurde tot ongeveer 1250.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De bevolking groeit
Van alle grond die boeren ontgonnen, was een derde deel bos. Dat is ontzettend veel. Naast bosland ontgonnen boeren heidegronden, moerasland en veengebieden.

Het lukte de boeren ook om de opbrengst van hun akkerland groter te maken. Ze gebruikten nu ijzeren ploegen, want die konden de grond beter omspitten dan houten ploegen. Ook gebruikten ze niet langer de os als trekdier, maar het paard dat veel wendbaarder is. Een andere manier om de opbrengst te verhogen, was het drieslagstelsel.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Drieslagstelsel

Slide 27 - Slide

Dat ging zo: een boer verdeelde zijn akkerland in drie stukken. In het voorjaar zaaide hij het eerste deel in met zomergraan: gerst of rogge. In het najaar zaaide hij het tweede deel in met wintergraan: tarwe of spelt. Het derde deel liet hij rusten, zodat die grond weer vruchtbaar werd. In drie jaar tijd wisselde de boer op elk deel grond zomergraan, wintergraan en rusten af.
Maken
Opdracht 15, 16 en 17
timer
5:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

De Vikingen
Na het jaar 700 werd het klimaat warmer en groeide de bevolking. De Germanen die in Scandinavië woonden, gingen op zoek naar meer landbouwgrond. Die Germanen heetten de Vikingen. De Vikingen waren goede krijgers en ze konden heel goed schepen bouwen. Met hun snelle boten gingen ze op rooftocht door Europa. Naast land roofden ze ook kostbaarheden, zoals zilver en goud. Van ongeveer 800 tot 1000 plunderden ze kloosters, kerken en handelsplaatsen. In Europa was de handel samengebracht in enkele plaatsen, bijvoorbeeld in Dorestad. Die plaats lag in Nederland, in de buurt van Wijk bij Duurstede.
Vanaf de Romeinse tijd handelden kooplieden hier in aardewerk, kleden, zout, vachten en slaven. Meerdere keren plunderden de Vikingen deze rijke stad.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Link

This item has no instructions

Maken
Opdracht 18 en 20
timer
3:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions