Taal

Taal


Blok 4 les 11
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal


Blok 4 les 11

Slide 1 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
- Ik kan een apostrof gebruiken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Staan de volgende woorden in het enkelvoud of meervoud?

foto's - parels - pinda's - bodems - zebra's - kussens - opa's - keuzes - panters - accu's - ziektes - lama's - baby's - kiwi's
A
Enkelvoud
B
Meervoud
C
Zowel in het enkelvoud als in het meervoud

Slide 4 - Quiz

Wat is een apostrof?

- Een apostrof is een leesteken
   dat de uitspraak van een
   woord verduidelijkt of
   aangeeft dat een of meerdere
   letters van een woord zijn
   weggelaten. 

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je een apostrof

1) Het meervoud van woorden op ~a, ~i, ~o, ~u en ~y schrijf je met 's > Bijvoorbeeld: opa's ski's, auto's, accu's en baby's. 
     Zonder 's kun je deze woorden verkeerd uitspreken. Tip: Ik hou van y's 
     Wanneer je het woord niet verkeerd uitspreekt, zoals bij dictees, televisies en garages is de 's niet nodig. 
2) Als je zegt dat iets van iemand is, zoals de jas van Piet of de fiets van Marit, kun je ook zeggen Piets jas of Marits fiets. 
     Maar bij namen de op ~a, ~i, ~o, ~u en ~y eindigen schrijf je ook een 's > Anna's boek, Evy's feestje, opa's auto. 
     Ook bij namen op een ~s eindigen krijg je een apostrof > Agnes' trui, Loes' rapport. 
3) Verkleinwoorden op een Y schrijf je met 'tje > baby'tje , pony'tje en lolly'tje
4) Gebruikt een apostrof bij woorden waarvan letters zijn weggelaten
      - des morgens > 's morgens
      - mijn tas > m'n tas
      - zo een boek > zo'n boek
      - Amsterdam > A'dam


Slide 6 - Slide

Bij welke bezitsvormen zie je een apostrof? Sleep ze hier naar toe!
Anna's jas
Miekes auto
Lucas' bril
Joeps huis
Thea's pen
Tantes bed
Tess' boek
Tims horloge
Mama's koffer
Mariekes schrift
Bas' fiets
Vaders sporttas

Slide 7 - Drag question

Welke uitspraak over bezitsvormen klopt niet?
A
Anna, Thea en mama eindigen op een a, daarom komt er een apostrof
B
Lucas, Tess en Bas eindigen op een s, daarom komt er een apostrof
C
Mieke, tante en Marieke eindigen op een e, daarom komt er een apostrof
D
Joep, Tim en vader eindigen op een medeklinker, daar hoeft geen apostrof

Slide 8 - Quiz

De ... dragen papieren ....
A
babys
B
luiers
C
baby's
D
luier's

Slide 9 - Quiz

We gooien de ... door de ....
A
pinda's
B
tralie's
C
pindas
D
tralies

Slide 10 - Quiz

De ... bouwen hun ... van ijs.
A
Eskimos
B
iglos
C
Eskimo's
D
iglo's

Slide 11 - Quiz

Voor de wintersport kochten we ... en ....
A
skis
B
jacks
C
ski's
D
jack's

Slide 12 - Quiz

In veel ... hebben ze lekkere ...
A
cafetaria's
B
pizza's
C
cafetarias
D
pizzas

Slide 13 - Quiz

1 Sommige meervouden
2 Sommige bezitsvormen
3 Sommige verkleinwoorden
Als er letters in een woord worden weggelaten
Anna's bril
's avonds
baby'tje
piano's
zo'n kans
pony'tje
taxi's
mama's fiets

Slide 14 - Drag question

In welk rijtje staan alle apostrofs op de goede plek?
A
A
B
B
C
C

Slide 15 - Quiz

Bedenk zelf 4 woorden met een apostrof in de verschillende categorieën (meervoud, verkleinwoordje, bezitsvorm en letters die in een woord worden weggelaten)

Slide 16 - Mind map

Wat vonden jullie van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Aan de slag met:
- Letterster
- Taalzee
- Leesboek > zoeken naar woorden met apostrof en in de juiste       categorie zetten

Slide 18 - Slide