Wanneer gebruik je een apostrof
1) Het meervoud van woorden op ~a, ~i, ~o, ~u en ~y schrijf je met 's > Bijvoorbeeld: opa's ski's, auto's, accu's en baby's.
Zonder 's kun je deze woorden verkeerd uitspreken. Tip: Ik hou van y's
Wanneer je het woord niet verkeerd uitspreekt, zoals bij dictees, televisies en garages is de 's niet nodig.
2) Als je zegt dat iets van iemand is, zoals de jas van Piet of de fiets van Marit, kun je ook zeggen Piets jas of Marits fiets.
Maar bij namen de op ~a, ~i, ~o, ~u en ~y eindigen schrijf je ook een 's > Anna's boek, Evy's feestje, opa's auto.
Ook bij namen op een ~s eindigen krijg je een apostrof > Agnes' trui, Loes' rapport.
3) Verkleinwoorden op een Y schrijf je met 'tje > baby'tje , pony'tje en lolly'tje
4) Gebruikt een apostrof bij woorden waarvan letters zijn weggelaten
- des morgens > 's morgens
- mijn tas > m'n tas
- zo een boek > zo'n boek
- Amsterdam > A'dam