Mavo 3 1.3 Produceren: alles draait om omzet

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.
  • Open alvast in Google Docs:

    "Winst berekenen"

    Staat onder 1.3 Produceren: alles draait om omzet
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.
  • Open alvast in Google Docs:

    "Winst berekenen"

    Staat onder 1.3 Produceren: alles draait om omzet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp(en)

1.3 Produceren: alles draait om omzet

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • De leerling kent het productieproces en kan met voorbeelden uitleggen op welke manier het productieproces werkt
  • De leerling kan het belang van ondernemerschap begrijpen en uitleggen
  • De leerling kan via voorbeelden het verband leggen tussen kosten van productiefactoren, opbrengsten, winst en verlies en berekeningen maken
  • De leerling kan het begrip marktaandeel uitleggen via voorbeelden en berekeningen
 
Leerdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  1. Onderwerpen en leerdoelen
  2. Uitleg en controle vragen
  3. Zelfstandig aan de slag
  4. Uitleg en controle vragen
  5. Zelfstandig aan de slag
  6. Opdrachten bespreken
  7. Evaluatie
Planning

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kapitaal
Productiefactoren
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een timmerman
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Appelbomen
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Iemand die een eigen bedrijf begint.
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een ijsmachine
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Winst maken
Afzet = hoeveel producten je hebt verkocht

Verkoopprijs = voor hoeveel verkoop je jouw product
Omzet = voor hoeveel verkoop ik al mijn producten = afzet x verkoopprijs

Inkoopprijs = voor hoeveel koop ik mijn producten in
Inkoopwaarde = voor hoeveel heb ik al mijn producten ingekocht = afzet x inkoopprijs

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Bedrijfskosten = de rekeningen die je moet betalen zoals bijvoorbeeld huur, loon en energie

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Winst maken (Voorbeeld) NK BIO
Een afhaalpizzeria verkoopt in een maand 1400 pizza’s voor een gemiddelde prijs van €9,50. De gemiddelde inkoopprijs is €4,-
De huur is € 2.000, energie € 500.

Omzet
13.300
Inkoopwaarde
€ 5.600
Brutowinst
€ 7.700
Kosten
€ 2.500
Nettowinst
€ 2.500
< 1.400 x 9,50
< 1.400 x 4
< 13.300 - 5.600
< 2.000 + 500
< 7.700 - 5.200

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een ijsjesverkoper verkoopt in een maand 3200 ijsjes voor een gemiddelde prijs van €1,50. De gemiddelde inkoopprijs is €0,30,-
De huur is € 1.000, loon € 1200.

Slide 12 - Open question

O 4800
I 960
B 3840
K 2200
N 1640
  • Opdrachten 19 t/m 31 op Google Classroom
  • Eerste 5 minuten stil aan het werk.
  • Na 5 minuten mag je zachtjes overleggen en vragen stellen.

  • Rood = stil aan het werk
  • Oranje = zachtjes overleggen
  • Groen = op normaal geluidsniveau overleggen
Zelfstandig aan de slag
timer
5:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten bespreken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions