Mavo 3 Periode 1 Herhaling 2

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.

Slide 1 - Slide

Onderwerp(en)

Afzet, Omzet, Inkoopwaarde, Brutowinst en Nettowinst

Slide 2 - Slide

  • De leerling kan via voorbeelden het verband leggen tussen kosten van productiefactoren, opbrengsten, winst en verlies en berekeningen make
Leerdoelen

Slide 3 - Slide

  1. Onderwerpen en leerdoelen
  2. Uitleg en controle vragen
  3. Zelfstandig aan de slag
  4. Opdrachten bespreken
  5. Evaluatie
Planning

Slide 4 - Slide

Winst maken (Voorbeeld) NKBIO
Een afhaalpizzeria verkoopt in een maand 1.400 pizza’s voor een gemiddelde prijs van €9,50. De gemiddelde inkoopprijs is €4,-
De huur is € 2.000, energie € 600.
Hoeveel is de afzet? 1.400
Wat is de nettowinst?


Omzet
13.300
Inkoopwaarde
€ 5.600
Brutowinst
€ 7.700
Kosten
€ 2.600
Nettowinst
€ 5.100
  • < 1.400 x 9,50 = 13.300
  • < 1.400 x 4 = 5.600
  • < 13.300 - 5.600 = 7.700
  • < 2.000 + 600 = 2.600
  • < 7.700 - 2.600 = 5.100

Slide 5 - Slide

Vlak voor het einde van de les kies ik leerlingen die hun opdrachten
komen laten zien (eventueel met het rad van fortuin).

Als je niet in het rad van fortuin staat (omdat je uitlogt) krijg je
ook een uitnodiging om het werk te laten zien!


Herhalingsopdrachten 1 t/m 4.
Eerste 5 minuten mag je fluisterend overleggen.
Na 5 minuten mag je op een normaal geluidsniveau
overleggen en vragen stellen.

Rood = stil aan het werk
Oranje = zachtjes overleggen
Groen = op normaal geluidsniveau overleggen
Zelfstandig aan de slag
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Herhalingsopdracht 1

  • A = NKBIO, omdraaien en onder elkaar.
  • B = 50 euro verkoopprijs
  • C = 23 euro inkoopprijs
  • D = 600 stuks (paar klompen) afzet
  • E = 600 x 50 = 30.000 euro omzet
  • F = 600 x 23 = 13.800 euro inkoopwaarde
  • G = 30.000 - 13.800 = 16.200 euro brutowinst
  • H = 350 + 450 = 800 euro bedrijfskosten
  • I = 16.200 - 800 = 15.400 euro nettowinst
  • J = Schoonmaakkosten en verzekeringskosten.
  • K = daalt
Opdrachten bespreken

Slide 7 - Slide

Schema Herhalingsopdracht 1


Opdrachten bespreken
Omzet
30.000
Inkoopwaarde
13.800
Brutowinst
€ 16.200
Bedrijfskosten
€ 800
Nettowinst
€ 15.400

Slide 8 - Slide

Herhalingsopdracht 1

  • L = daalt
  • M = stijgt
  • N = daalt
  • O = stijgt
  • P = dalen
  • Q = stijgt
  • R = stijgt
  • S = daalt
  • T = Dan draai je verlies.
Opdrachten bespreken

Slide 9 - Slide

Herhalingsopdracht 2

  • A = 65 euro verkoopprijs
  • B = 32 euro inkoopprijs
  • C = 750 stuks (paar schoenen) afzet
  • D = 750 x 65 = 48.750 euro omzet
  • E = 750 x 32 = 24.000 euro inkoopwaarde
  • F = 48.750 - 24.000 = 24.750 euro brutowinst
  • G = 950 euro bedrijfskosten
  • H = 24.750 - 950 = 23.800 euro nettowinst
Opdrachten bespreken

Slide 10 - Slide

Schema Herhalingsopdracht 2


Opdrachten bespreken
Omzet
48.750
Inkoopwaarde
24.000
Brutowinst
€ 24.750
Bedrijfskosten
€ 950
Nettowinst
€ 23.800

Slide 11 - Slide

Herhalingsopdracht 3

  • A = 2 euro verkoopprijs
  • B = 0,75 euro inkoopprijs
  • C = 7.000 stuks afzet
  • D = 7.000 x 2 = 14.000 euro omzet
  • E = 7.000 x 0,75 = 5.250 euro inkoopwaarde
  • F = 14.000 - 5.250 = 8.750 euro brutowinst
  • G = 700 euro bedrijfskosten
  • H = 8.750 - 700 = 8.050 euro nettowinst
Opdrachten bespreken

Slide 12 - Slide

Schema Herhalingsopdracht 3


Opdrachten bespreken
Omzet
14.000
Inkoopwaarde
5.250
Brutowinst
€ 8.750
Bedrijfskosten
€ 700
Nettowinst
€ 8.050

Slide 13 - Slide

Herhalingsopdracht 4

  • A = 60 euro verkoopprijs
  • B = 58 euro inkoopprijs
  • C = 5.000 liter afzet
  • D = 5.000 x 60 = 300.000 euro omzet
  • E = 5.000 x 58 = 290.000 euro inkoopwaarde
  • F = 300.000 - 290.000 = 10.000 euro brutowinst
  • G = 12.000 euro bedrijfskosten
  • H = 10.000 - 12.000 = -2.000 euro verlies
Opdrachten bespreken

Slide 14 - Slide

Schema Herhalingsopdracht 4


Opdrachten bespreken
Omzet
300.000
Inkoopwaarde
290.000
Brutowinst
€ 10.000
Bedrijfskosten
€ 12.000
Nettowinst
€ -2.000

Slide 15 - Slide

Rad van Fortuin
M3B
M3A

Slide 16 - Slide

Evaluatie

Slide 17 - Slide

Waar gaat de toets over?
  • Hoofdstuk 1.1 t/m 1.5
  • Opdrachten 1 t/m 47

Hoe kan je leren voor de toets?
  • Bestuderen "Uitleg" documenten op Google Classroom.
  • Bestuderen "LessonUp" via Google Classroom.
  • Proeftoets maken en oefenen.
  • Herhalingsopdrachten maken.
  • Begrippen oefenen met Quizlet.
  • Opdrachten 1 t/m 47 nakijken.
Toets woensdag 11 november!

Slide 18 - Slide