les27-28/9

¡ a presentarse !
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes
¿De dónde eres?
¿A qué te dedicas?

Wat zou je nog meer kunnen vertellen?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 130 min

Items in this lesson

¡ a presentarse !
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes
¿De dónde eres?
¿A qué te dedicas?

Wat zou je nog meer kunnen vertellen?

Slide 1 - Slide



Fragmento de video

 'el casting'
Bekijk het fragment en beantwoord de vragen

Slide 2 - Slide

6

Slide 3 - Video

00:27
Hoe zeg je in het Spaans...?

Ik heet...
A
Vivo en...
B
Me llamo...
C
Tengo...años.
D
Soy de...

Slide 4 - Quiz

00:41
Wat betekent de vraag:

¿De dónde eres?
A
Hoe heet je?
B
Hoe oud ben je?
C
Waar kom je vandaan?
D
Hoe gaat het?

Slide 5 - Quiz

01:06
Waar of niet waar?

Sonia geeft haar 'número de teléfono' aan Marcos.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

01:24
Hoe zeg je in het Spaans...?

Dankjewel!
A
¡Adiós!
B
¡Por favor!
C
¡Hola!
D
¡Gracias!

Slide 7 - Quiz

01:52
De jongeren geven antwoord op de vraag
'¿Cuántos años tienes?'

Wat betekent deze vraag?
A
Hoe oud ben je?
B
Hoe gaat het met je?
C
Waar woon je?
D
Hoe heet je?

Slide 8 - Quiz

02:43
Je hoort 4 getallen in het fragment. Combineer de getallen met het Spaanse woord:
uno
seis
cinco
cuatro
1
5
6
4

Slide 9 - Drag question

Welke woorden heb je geleerd?

Slide 10 - Mind map

timer
5:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe kun je in het Spaans begroeten?
saludos

Saludos informales                       Informeel voorstellen
¡Hola!                                                     Hallo! 
¿Qué tal?                                              Hoe gaat het met je? 
 ¡Mucho gusto !                                   Leuk om kennis te maken!
Buenos días                                        Goedendag
Buenas tardes / noches                   Goedemiddag /-avond


Slide 13 - Slide

Hoe kun je in het Spaans afscheid nemen?
Despedidas
adiós                                 dag, tot ziens
¡hasta mañana!              tot morgen
¡hasta luego!                   tot straks
¡hasta pronto!                 tot gauw
¡nos vemos!                     tot ziens
hasta la vista                   tot ziens

Slide 14 - Slide

Saludo
A
Chao
B
Buenos días
C
Adiós
D
Hasta mañana

Slide 15 - Quiz

Despedida
A
Buenos días
B
Adiós
C
Hola
D
Mañana

Slide 16 - Quiz

De getallen

Slide 17 - Slide

Ejercicios
TB blz. 13 oef 7 y 10 
R blz. 27 oef 13, 14 y 15
R blz. 31 oef 5, 6 y 7
R blz. 32 oef 24
oef 7
oef 10

Slide 18 - Slide

Geen hw voor morgen wel blijven herhalen!

Slide 19 - Slide

Ejercicios

R blz. 27 oef 13, 14 y 15
R blz. 31 oef 5, 6 y 7
R blz. 32 oef 24

Slide 20 - Slide

¡ a presentarse !
¿Cómo te llamas?/ ¿Cuántos años tienes?/ ¿De dónde eres?/ ¿A qué te dedicas?
¿Dónde vives? = vivo en stad/land
¿Cuál es tu número de teléfono? mi número es el 06...
¿Cuál es tu dirección de correo electrónico? mi email es...


Hola of buenos días
Adiós, hasta la próxima/hasta mañana

¿Qué tal? ¿Cómo estás?

Slide 21 - Slide

Spreekvaardigheid= presentatie

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Zie blz. 4 van je reader.

Naam, leeftijd, telefoonnummer, e-mailadres, geboorteplaats, familie, hobby's, vrienden, lievelingsvak, huisdier

1. familia: tener + familielid, daarna llamarse + naam
2. hobby's: zie voca  blz. 47
3. vrienden: mis mejores ? son
4. lievelingsvak: mi asignatura favorita es + vak
5. huisdier: tener + huisdier
Maak nu alvast (in je schrift) een tekst voor je presentatie en gebruik je aantekeningen!

Slide 26 - Slide

Hasta mañana
Neem de getallen en de ww tener, ser en llamarse door.
Leer de voca blz. 47, el tiempo libre es-nl/nl-es.
Neem je laptop mee!

Slide 27 - Slide