Paragraaf 2 Tel uit je winst

H3 De winkel in




Paragraaf 2: Tel uit je winst
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 De winkel in




Paragraaf 2: Tel uit je winst

Slide 1 - Slide

Herhaling
1. Productbeleid (welk product lever ik en welke kwaliteit, etc.)
2. Prijsbeleid (welke prijs geven we het product, korting)
3. Plaatsbeleid (waar verkoop ik mijn product, winkel/internet)
4. Promotiebeleid (hoe zorg ik dat de klant mijn product kent, reclame)

Slide 2 - Slide

Marketing 
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen, noem je marketing. 

Slide 3 - Slide

Marketingmix ( COMBINATIE 5 P'S
Personeel
Product
Prijs
Promotie
Personeel
Plaats

Slide 4 - Slide

paragraaf 1
opdracht 6,7 en 12

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 3 paragraaf 2
Tel uit je winst

Slide 6 - Slide

Leerdoelen:
  1. Je leert omzet, inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst uit te rekenen.
  2. Je leert hoe je moet kunnen uitleggen waardoor de nettowinst kan veranderen
  3.  Wanneer heb je nettowinst en -verlies.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Omzet
Verkoopopbrengst in een periode.

( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Slide 10 - Slide

Inkoopwaarde
Een winkelier moet producten inkopen. Het bedrag dat betaald wordt voor het product noemt men inkoopwaarde. 

( Aantal verkochte producten x Inkoopprijs )

Slide 11 - Slide

Brutowinst
Het verschil tussen verkoopopbrengst (omzet) en inkoopwaarde noem je brutowinst.

( Omzet - Inkoopwaarde )

Slide 12 - Slide

Bedrijfskosten
De bedrijfskosten zijn alle kosten wat een bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten

(Loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )



Slide 13 - Slide

Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten voor een boekhandel?
A
Huur
B
Electriciteit
C
Loon medewerkster
D
Boeken

Slide 14 - Quiz

Brutowinst berekenen voorbeeld

Slide 15 - Slide

Nettowinst berekenen voorbeeld
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten
Voorbeeld

Slide 16 - Slide

Bestemming van de nettowinst
  • levensonderhoud van de eigenaar
  • het opvangen van verliezen
  • investeringen in het bedrijf

Slide 17 - Slide

Verlies

Een winkelier kan ook verlies maken. Deze verliezen kun je opvangen door eerder gereserveerde nettowinst.

Slide 18 - Slide

Voorbeeld.
Uitrekenen van brutowinst, nettowinst en totale kosten. Bekijk deze goed.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Huiswerk
  • Opdrachten paragraaf 2 van Hoofdstuk 3
  • maken vraag 4,5,7,8,9,11 en 12


timer
5:00

Slide 22 - Slide