6.4 -Transport door de darm, opname van stoffen

6.4 Transport door de darm,
opname van stoffen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.4 Transport door de darm,
opname van stoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van deze les
  • Je kan uitleggen waar voedingsstoffen worden opgenomen en  welke voedingsstoffen naar het bloed gaan en welke naar het lymfe.
  • Je kan de functies van de darmen (dunne en dikke darm) noemen.
  • Je kan de term resorptie uitleggen.
  • Je kan uitleggen wat de taak van je darmflora is, en hoe deze verschilt tussen personen

Slide 2 - Slide

Je darmen bewegen
Lengtespieren & kringspieren werken samen (slokdarm, dunne darm, dikke darm, endeldarm)

DARMPERISTALTIEK

Voedingsvezels zorgen voor grip en geven stevigheid aan de voedselbrij

Slide 3 - Slide

Spieren rond de maag
  • Kringspier bij ingang maag
  • Maagportier houdt voedsel in de maag
  • Soms opent maagportier om kleine hoeveelheid voedsel naar twaalfvingerige darm door te laten
  • pH uit 12-vingerige darm neutraliseert maagzuur

Slide 4 - Slide

Waar zijn de kringspieren aangespannen?
En de lengtespieren?
A
1. Kringspieren 2. Lengtespieren
B
1. Lengtespieren 2. Kringspieren

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande groepen stoffen bevordert de darmperistaltiek?
A
Disachariden
B
Vetten
C
Voedingsvezels
D
Eiwitten

Slide 6 - Quiz

Vezels bevorderen de beweeglijkheid van de darm
= DARMPERISTALTIEK !
en vergroten het volume van de darminhoud (vezels nemen veel vocht op en werken dus als een spons). Daarmee zorgen ze voor een vlotte stoelgang.

Slide 7 - Slide

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmvlokken heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek
D
Vetten vergroten de darmperistaltiek

Slide 8 - Quiz

Voedselverwerking
  • Darmperistaltiek duwt het (gedeeltelijk) verteerde voedsel richting de dunne darm.
  • De binnenbekleding van de dunne darm is slijmvlies (kliercellen die enzymen maken, hier gaat de vertering van polymeren en vetten verder)
  • Als de stoffen klein genoeg zijn gemaakt door vertering dan kunnen ze de dekweefselcellen van de dunne darm passeren en via het weefselvocht in je bloed en lymfe terecht komen -> naar de rest van het lichaam

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kleine moleculen in de dunne darm
  • Kliercellen (maken enzymen) en dekweefselcellen
  • Kleine moleculen kunnen door celmembraan
  • Voedingsstoffen via weefselvocht naar bloed & lymfe

Slide 11 - Slide

Opname door de 
dunne darm
Darmplooien -> darmvlokken -> microvilli (= uitsteeksels van dekweefselcellen)

Vergroting oppervlak (100m2)

Resorptie = opname van voedingsstoffen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Resorptie in de darmwand
= actief transport !

Slide 14 - Slide

Wat is actief transport?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide

Wat is de route die voedingsstoffen afleggen vanuit de dunne darm?
A
Weefselvloeistof -> membraan -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam
B
Membraan -> lymfe/bloed -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam
C
Membraan -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam -> lymfe/bloed
D
Membraan -> weefselvloeistof -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam

Slide 17 - Quiz

Naar de lever
In water oplosbare stoffen worden opgenomen in het bloed:
Monosachariden (glucose), zouten, vitamines, aminozuren

Haarvaten darm -> poortader -> lever

Eindproducten vetvertering gaan via lymfestelsel naar vetweefsel en de lever

Slide 18 - Slide

Waar gaan de verteringsproducten naartoe?
  • De haarvaten (bloedvaten) van de darmvlokken vervoeren de verteringsproducten.
  • De haarvaten komen samen in een groter bloedvat, de poortader, die naar de lever gaat.
  • De lever slaat de voedingsstoffen op of bewerkt ze

Slide 19 - Slide

Functie dikke darm
  • Bevat voedsel wat niet volledig verteerd is met veel vocht
  • Eén van de taken van de dikke darm = resorptie van water (voorkomt uitdroging)
  • Darmbacteriën (darmflora) aanwezig. Deze zijn nuttig!! Ze maken bijvoorbeeld vitamine K. 

Slide 20 - Slide

In de dunne darm en in de dikke darm spelen zich een aantal processen af:
1) afgifte van enzymen aan het voedsel
2) kneedbewegingen
3) activiteit van bacteriën
Welk(e) van deze processen zal (zullen) leiden tot een toename van de hoeveelheid stoffen, die geresorbeerd kunnen worden?
A
alleen 1
B
1 en 2
C
1 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 21 - Quiz

Darmbacteriën
Darmflora
100 soorten per mens, in totaal >1000 soorten
Aanmaak Vit.K, aanmaak bruine kleurstoffen
Hechten aan binnenkant v/d darm, voorkomt groei slechte bacteriën
Prebiotica -> stimuleren groei nuttige bacteriën
Probiotica -> voedingsmiddelen dat nuttige bacteriën bevat

Slide 22 - Slide

Een poep....wat?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat is de reden dat de dunne darm veel darmvlokken heeft?
A
Omdat het erg lang duurt om voedsel te verteren
B
Darmvlokken zijn belangrijk voor de vertering van vetten
C
Hierdoor wordt het oppervlakte groter
D
Hierdoor wordt de inhoud groter

Slide 25 - Quiz

Als alle nuttige voedingsstoffen in de dunne darm al zijn opgenomen, waarom hebben we de dikke darm dan nog nodig?

Slide 26 - Open question

Voedingsmiddelen met daarin nuttige bacteriën noemen we...
A
Prebiotica
B
Probiotica
C
Antibiotica
D
Semibiotica

Slide 27 - Quiz

Doelen van deze les
  • Je kan uitleggen waar voedingsstoffen worden opgenomen en en welke voedingsstoffen naar het bloed gaan en welke naar het lymfe.
  • Je kan de functies van de darmen (dunne en dikke darm) noemen.
  • Je kan de term resorptie uitleggen.
  • Je kan uitleggen wat de taak van je darmflora is, en hoe deze verschilt tussen personen

Slide 28 - Slide

HUISWERK
Bestudeer 6.4 en
maak opdrachten 4, 5, 7 en 10

Slide 29 - Slide