Bij elk onderdeel vind je een korte uitleg, een filmpje of een verwijzing naar je boek waar je het antwoord kunt vinden. Vervolgens kun je de oefenvragen maken en controleren of je alles begrijpt. Succes!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom bij de Oefen-SO
Bij elk onderdeel vind je een korte uitleg, een filmpje of een verwijzing naar je boek waar je het antwoord kunt vinden. Vervolgens kun je de oefenvragen maken en controleren of je alles begrijpt. Succes!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
China had in 2015 1,4 miljard inwoners en er werden 16,6 miljoen baby's geboren. Wat was het geboortecijfer?
A
0,011857
B
16,6
C
84
D
11,9
Slide 3 - Quiz
India had in 2015 1,31 miljard inwoners en er werden 25,8 miljoen baby's geboren. Wat was het geboortecijfer?
A
25,8
B
50,8
C
19,7
D
0,01969
Slide 4 - Quiz
De VS had in 2015 320 miljoen inwoners en er werden 4,03 miljoen baby's geboren. Wat was het geboortecijfer?
A
79,4
B
12,6
C
320 miljoen
D
0,03 miljoen
Slide 5 - Quiz
Indonesië had in 2015 258 miljoen inwoners en er werden 5,04 miljoen baby's geboren. Wat was het geboortecijfer?
A
19,5
B
5,04
C
51,2
D
19,6
Slide 6 - Quiz
Sterftecijfer
Totaal aantal sterftegevallen
Delen door de totale bevolking
(hierdoor krijg je een gemiddelde)
En dat getal X 1000
= Het sterftecijfer per 1000 inwoners
Slide 7 - Slide
Rusland had in 2016 een bevolkingsomvang van 146.405.999 mensen en 1.908.541 mensen de overleden. Wat was het sterftecijfer?
A
0,01
B
1908
C
7,7
D
13,0
Slide 8 - Quiz
Oostenrijk had in 2016 een bevolkingsomvang van 8.739.806 mensen en 80.669 mensen de overleden. Wat was het sterftecijfer?
A
9,2
B
8,1
C
10,8
D
8,7
Slide 9 - Quiz
Het Verenigd Koninkrijk had in 2016 een bevolkingsomvang van 65.648.054 mensen en 602.781 mensen de overleden. Wat was het sterftecijfer?
A
6,0
B
10,9
C
9,2
D
6,6
Slide 10 - Quiz
In Servië overleden in 2016 103.678 mensen. Er woonden toen 7.095.383 mensen. Wat was het sterftecijfer?
A
10,4
B
14,6
C
7,1
D
6,8
Slide 11 - Quiz
Zet de volgende landen op volgorde van landen met een hoog vruchtbaarheidscijfer (1) naar landen met een laag vruchtbaarheidscijfer (5)
1
2
3
4
5
Democratische Republiek Congo
Afghanistan
Egypte
Mexico
Zwitserland
Slide 12 - Drag question
Zet de volgende landen op volgorde van landen met een hoog sterftecijfer (1) naar landen met een laag sterftecijfer (5)
1
2
3
4
5
Saoedi-Arabië
Turkije
Oekraïne
Nigeria
Rusland
Slide 13 - Drag question
Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer.
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer.
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase.
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland.
Slide 14 - Drag question
Nigeria
Egypte
India
Verenigde Staten
Rusland
Slide 15 - Drag question
Bij welk type land past deze bevolkingsdiagram?
A
Een arm land
B
Een ontwikkelend land
C
Een rijk land
Slide 16 - Quiz
Bij welk type land past deze bevolkingsdiagram?
A
Een arm land
B
Een ontwikkelend land
C
Een rijk land
Slide 17 - Quiz
Bij welk type land past deze bevolkingsdiagram?
A
Een arm land
B
Een ontwikkelend land
C
Een rijk land
Slide 18 - Quiz
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de juiste landen.
Tip: In de diagrammen staat de totale bevolking. Gebruik deze info!
Slide 19 - Drag question
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 20 - Drag question
In 1950 was de totale bevolking in Nederland 10.026.773. Er waren 3.742.499 mensen jonger dan 20, 5.513.680 mensen tussen 20 en 65 en 770594 mensen ouder dan 65. Wat was de groene en grijze druk?
Slide 21 - Open question
In 1960 was de totale bevolking in Nederland 11.417.254. Er waren 4.331.042 mensen jonger dan 20, 6.067.390 mensen tussen 20 en 65 en 1.018.822 mensen ouder dan 65. Wat was de groene en grijze druk?
Slide 22 - Open question
In 1970 was de totale bevolking in Nederland 12.957.621. Er waren 4.657.606 mensen jonger dan 20 en 1.310.975 mensen ouder dan 65. Wat was de groene en grijze druk?
Slide 23 - Open question
In 1980 was de totale bevolking in Nederland 14.091.014. Er waren 8.043.905 mensen tussen 20 en 65 en 1.615.324 mensen ouder dan 65. Wat was de groene en grijze druk?
Slide 24 - Open question
In 2019 was de totale bevolking in Nederland 17.282.163. Er waren 3.791.838 mensen jonger dan 20 en 3.314.004 mensen ouder dan 65. Wat was de groene en grijze druk?
Slide 25 - Open question
Is bij deze bevolkingsopbouw sprake van een hoge groene druk of ene hoge grijze druk?
A
Hoge groene druk
B
Hoge grijze druk
Slide 26 - Quiz
Is bij deze bevolkingsopbouw sprake van een hoge groene druk of ene hoge grijze druk?