veel - meer - meest (viel, mehr, meist/am meisten)
Slide 8 - Slide
Vergleichen
Geen verschil?
even / net zo
Hij is net zo/even snel als ik.
Er ist genauso schnell wie ich.
Zij zijn even snel. Sie sind gleich schnell.
Slide 9 - Slide
Vergleichen
Zur dritt.
In het drietal vergelijk je jezelf op verschillende manieren
Schrijf de vergelijkingen op die jullie met elkaar kunnen verzinnen (3, 4, 5 of meer!)
Zoek het Duitse woord van de vergelijking Schrijf ze dan op 3 a4tjes op en verdeel die volgens de vergelijking
Maak daarvan een foto... die printen we uit en plakken we op de muur
Slide 10 - Slide
Fertig? (klaar?)
1) Vorige week stuurde ik een google-forms (Ontdek het onderwerp) via je schoolmail.
Vul deze in!
2) Maak een stamboom (Duits) van je familie:
zo veel mogelijk familieleden, naam, wat het van je is (broer, zus, opa, oma, tante etc), leeftijd (uitgeschreven), iets over diegene (hobby, werk, zoiets)...
Slide 11 - Slide
Vlog
Samen met 2 andere leerlingen
1) jullie interviewen elkaar over: wie ben je, waar woon je, hoe oud ben je, je hobby’s en je familie
2) jullie vergelijken jullie zelf elkaar op een aantal gebieden (minimaal 3) (bijv lengte, leeftijd)
3) jullie gebruiken de werkwoorden sein, haben, mögen, wohnen, lieben en heißen & de trappen van vergelijking
Het vlog duurt ongeveer 5 minuten (minimaal 3, maximaal 7)
Slide 12 - Slide
Vlog
Waar let ik op:
1) is het interview leuk, compleet genoeg
2) hebben jullie jezelf met elkaar vergeleken
3) hebben jullie de meeste werkwoorden goed gebruikt
4) is de vlog lang genoeg
5) leer ik jullie beter kennen
6) is het Duits ok (vlot / uitspraak goed / weinig andere talen erin)