p1 les5: feesttenten familie vergelijken onderwerp

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herzlich Willkommen
p1 les5: feesttenten familie vergelijken

Slide 2 - Slide

Heute (vandaag) 
- Rückblick
- Feesttenten
- Familie
- Vergleichen
- Onderwerp

Slide 3 - Slide

Lernziele Heute
Am Ende der Stunde:
- weet je hoe je regelmatige werkwoorden vervoegd in de tegenwoordige tijd (feesttenten)
- kan je familieleden beschrijven
- ken je de trappen van vergelijking
- weet je hoe je het onderwerp in een zin kan herkennen



Slide 4 - Slide

Letzte Stunde
- Sein & haben geübt
- Zahlen erklärt und geübt
- Wortschatz sein, Personalpronomen und Persönliche Informationen wiederholt

Slide 5 - Slide

Zahlen: wir spielen Bingo

Slide 6 - Slide

Regelmäßige schwache Verben

Zwakke werkwoorden:
veranderen niet qua opbouw en klank in tegenwoordige en verleden tijd

Sterke werkwoorden zijn bijvoorbeeld:
lopen - liepen
kopen - kochten

Slide 7 - Slide

Noem eens een paar zwakke werkwoorden die je kent?

Slide 8 - Open question

Regelmäßige schwache Verben
De Nederlandse zwakke werkwoorden zijn meestal ook in het Duits zwakke werkwoorden...
Zoals in het Nederlands kennen ze ook een vaste vervoeging.

           machen
           mach-
i          mache          -e
d         machst        -st
e         macht          -t
w        machen       -en
i          macht           -t                                           (fe)e-st-t-en-t-en
s         machen        -en

Slide 9 - Slide

Regelmäßige schwache Verben
4 soorten:
- normaal

- stam eindigend op een s klank
bijvoorbeeld heißen
daarin is "du heißt" > geen extra s

- eindigend op een -d of -t
bijvoorbeeld antworten of reden
du redest, er antwortet > bij du, er/sie/es en ihr > extra t tussen stam en werkwoord

- een paar uitzonderingen waarbij de stam eindigt op m en n 
super moeilijk, ziet zo belangrijk => komt later!

Slide 10 - Slide

Wiederholung: Sein, haben & mögen
sein
haben
mögen
zijn
hebben
houden van
i
bin
habe
mag
d
bist
hast
magst
e
ist
hat
mag
w
sind
haben
mögen
i
seid
habt
mögt
s
sind
haben
mögen

Slide 11 - Slide

Het onderwerp opzoeken
Vul de vragenlijst in waarin ik probeer te achterhalen of je in het Nederlands en het Duits een onderwerp kunt achterhalen...

via googleforms
=> hier gaan we na de herfstvakantie namelijk mee aan de slag (in periode 2)

Als je klaar bent met dat testje: Hausaufgaben machen (over werkwoorden
1) Aufg 1, 2 (S. 15), Aufg. 3 (S.16), Aufg. 8 (S. 40), Aufg. 4, 5, 6 (S. 19)

 20 min zelfstandig en rustig werken
timer
20:00

Slide 12 - Slide

Vergleichen
De trappen van vergelijking:

klein - kleiner - kleinsteam kleinsten
schnell - schneller - schnellste/
                                      am schnellsten

dan = als  (schneller als ... )
als = wie (so schnell wie... )

Slide 13 - Slide

Vergleichen
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 14 - Slide

Vergleichen
uitzonderingen:
komen we tegen > dan schrijf je ze op
leer je in de loop van de tijd vanzelf

bekendste uitzonderingen:
goed - beter - best (gut, besser, best/am besten)
graag - liever - liefst (gerne, lieber, liebst/am liebsten)
veel - meer - meest (viel, mehr, meist/am meisten)

Slide 15 - Slide

Vergleichen
Zur dritt.
In het drietal vergelijk je jezelf op verschillende manieren
Schrijf de vergelijkingen op die jullie met elkaar kunnen verzinnen (3, 4, 5 of meer!)

Zoek het Duitse woord van de vergelijking
Schrijf ze dan op 3 a4tjes op en verdeel die volgens de vergelijking

Slide 16 - Slide

An die Arbeit
Deine Familie:

Maak een stamboom van je familie. Zet bij degenen waarvan je het weet ook extra informatie: waar woont diegene, hoe oud is diegene (schrijf het in het Duits), wat is zijn of haar hobby?
Selbständig arbeiten


in Ruhe! 

Slide 17 - Slide

Nächste Stunde
- Presenteer je je stamboom & praten we er over
- Gaan we bezig met het vlog
- Maken we meer foto's waarin jullie jezelf vergelijken
- Doen we de grote huiswerkcheck (formatief)

Slide 18 - Slide