This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Onderwerp
Chapitre 5 Grandes Lignes Paragraphe D
Grammaire:
Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt.
Slide 2 - Slide
Hoe maak je de passé composé? (2 dingen)
Slide 3 - Open question
Voltooide tijd =
Passé Composé
Ik heb gedanst = J'ai dansé
Slide 4 - Slide
Passé composé bestaat uit:
1. een vorm van AVOIR (hebben)
2. een voltooid deelwoord
Slide 5 - Slide
Geef de juiste vorm van AVOIR: Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont
Slide 6 - Quiz
Vul weer de juiste vorm van AVOIR in: Vanessa (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons
Slide 7 - Quiz
1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.
Slide 8 - Open question
2. Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "
J'ai parlé (parler = praten)= Ikheb gepraat
On a chanté (chanter = zingen)= Wehebben gezongen
Slide 9 - Slide
N'oublie pas:
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'aimangé un hamburger.
Slide 10 - Slide
Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!!!!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.
Slide 11 - Slide
Regardez bien!!!
Slide 12 - Slide
Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.
Slide 13 - Quiz
Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé
Slide 16 - Quiz
Vertaal: Tu as dansé
Slide 17 - Open question
Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
J'habité à Groningue.
D
J'ai habiter à Groningue.
Slide 18 - Quiz
Zij hebben pizza gegeten
A
Ils mangé de la pizza
B
Ils ont mangé de la pizza
C
Ils ont manger de la pizza
D
Ils mangent de la pizza
Slide 19 - Quiz
Ik heb gepraat (parler)
Slide 20 - Open question
Wij hebben gekeken (regarder)
Slide 21 - Open question
Let op!
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord. Die moet je leren: avoir --> eu être --> été prendre --> pris faire --> fait vouloir --> voulu
Slide 22 - Slide
Je bent op het strand geweest
A
Tu as eu à la plage
B
Tu as pris à la plage
C
Tu as été à la plage
D
Tu as fait à la plage
Slide 23 - Quiz
Wij hebben foto's genomen
A
Nous avons pris des photos
B
Nous avons eu des photos
C
Nous avons été des photos
D
Nous avons voulu des photos
Slide 24 - Quiz
Zij heeft geshopt (faire du shopping)
Slide 25 - Open question
Waaruit bestaat de Passé Composé?
Slide 26 - Open question
Geef aan of je zelfstandig verder kunt werken of dat je nog hulp nodig denkt te hebben. Vul in : ZELF of HULP
Slide 27 - Open question
Kortom:
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...
Slide 28 - Slide
Voor extra uitleg:
- Ga naar Magister/Studiewijzer Frans en bekijk de Powerpoint presentatie over de Passé Composé. Een aanrader!
- Ga naar Grandes Lignes/Chapitre 5/Naslag/Grammaire D
- Luister naar deze uitleg:
Slide 29 - Slide
Hoe verder deze week:
Ga naar Grandes Lignes en maak de opdrachten van Chapitre 5 Paragraphe D