Leerdoel 1: Ik kan werken met formules.
1.1 Ik kan uitleggen wat een formule is.
1.2 Ik kan betekenis geven aan de variabelen van een formule.
1.3 Ik kan van een woordformule een letterformule maken.
1.4 Ik kan uitleggen wat de uitkomst van een formule betekent.
Leerdoel 3: Ik kan een lineair verband herkennen en gebruiken.
3.1 Ik kan een lineaire formule invullen en uitrekenen.
3.4 Ik kan het startgetal en het hellingsgetal in de lineaire formule aflezen/herkennen.
Wiskundige vaardigheden
V.1 Ik kan met behulp van mijn rekenmachine rekenen met formules.
V.2 Ik kan de bewerkingen plus, min, keer, delen en haakjes in de juiste volgorde uitrekenen.