blz. 55 opdracht 5 : maak de opdracht met z'n tweeën!Je moet aan je nieuwe collega uitleggen wat hij of zij moet doen volgens de plaatjes van opdracht 3. Gebruik de signaalwoorden : eerst moet je...........dan moet je........daarna.......vervolgens.......tot slot.......
Slotopdracht
a) zinnen afmaken
b)Stuur een e-mail naar je stage.
Je loopt stage in een zorgcentrum. Je kunt niet werken, want je bent ziek. Je hebt griep. Je bent bij de dokter geweest. De huisarts heeft gezegd dat je zeker twee dagen thuis moet blijven.
Schrijf in je e-mail :
- waarom je niet kunt werken
- dat je bij de dokter bent geweest
- wanneer je waarschijnlijk weer kunt werken.
Begin met: Beste Anja,
Je loopt stage in een zorgcentrum. Je kunt niet werken, want je bent ziek. Je hebt griep. Je bent bij de dokter geweest. De huisarts heeft gezegd dat je zeker twee dagen thuis moet blijven.
Schrijf in je e-mail
- waarom je niet kunt werken
- dat je bij de dokter bent geweest
- wanneer je waarschijnlijk weer kunt werken.