Ze keken me niet aan, hun ogen
achter vliesjes, soms langzaam
opengaand: het ooglid van een zieke
vóór hij zijn slaap in daalt.
De wind tastte door de tralies, plukte
aan veertjes, geen kip keek nog op.
Groen. Het duurde lang voor ik
mijn hoofd weer naar voren toe kon doen.
- Kees Spiering