H8.3 Woordformules

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

H8.3 Woordformules

Programma

1. Lesdoel
2. Terugblik
3. Instapvraag
4. Uitleg 
5. samen oefenen
6. zelf aan het werk

Lesdoel

1. Je leert wat een woordformules is

2. Je leert hoe je met een woordformule rekenent

Herhaling

• Bij een tabel met regelmaat zijn de stappen bovenin de tabel steeds hetzelfde en de stappen onderin de tabel ook steeds hetzelfde
• Bij een tabel met regelmaat hoort een lineair verband
• Een lineair verband is een grafiek met een rechte lijn
• Je kunt de grafiek tekenen door 2 punten uit de tabel in het assenstelsel te zetten een daar een lijn doorheen te tekenen.

Is de rode grafiek een stijgende of een dalende grafiek?

1. Een stijgende
2. Een dalende
3. Een afwijkende
4. Het blijft gelijk

H8.3 Woordformules

Met een woordformule kun je met woorden omschrijven hoe je iets moet uitrekenen.

Dit noemen we een VERBAND.

De woorden noemen we VARIABELEN

H8.3 Woordformules

Deze woordformule geeft de groei van een plant weer:

Hoogte (cm) = 5 + 3 x tijd (dagen)

De woordformule geeft het  verband aan tussen de hoogte (cm) en de tijd in dagen. De hoogte en de tijd zijn variabelen.

Voor tijd kun je een getal invullen, en dan krijg je de hoogte

H8.3 Woordformules

Hoogte (cm) = 5 + 3 x tijd (dagen)

Je ziet ook 2 getallen.

Het getal 5 geeft weer hoe groot de plant was toen hij geplant werd. Dit noemen we ook wel het BEGINGETAL

Het getal 3 geeft weer hoe snel de plant per dag groeit. Dit noemen we het RICHTINGSGETAL

H8.3 Woordformules

Een woordformule ziet er altijd zo uit:

_______________ = _________+______________ x _________________

Allerlei woordformules

oefenen 

Van welke formule is het begingetal 55?

1

1. kosten in € = 2 + 55 x tijd in dagen
2. temperatuur in graden = 70 - 2 x tijd in minuten
3. verdiensten in € = 3 + 70 x tijd in uren
4. lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

Allerlei woordformules

oefenen 

Van welke formule is het richtingsgetal 2?

3

1. kosten in € = 2 + 55 x tijd in dagen
2. temperatuur in graden = 70 - 2 x tijd in minuten
3. verdiensten in € = 3 + 70 x tijd in uren
4. lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

Allerlei woordformules

oefenen 

Bij welke formule horen de twee variabelen kosten in € en tijd in dagen?

4

1. kosten in € = 2 + 55 x tijd in dagen
2. temperatuur in graden = 70 - 2 x tijd in minuten
3. verdiensten in € = 3 + 70 x tijd in uren
4. lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

Allerlei woordformules

oefenen 

Van welke formule is de grafiek een dalende grafiek?

5

1. kosten in € = 2 + 55 x tijd in dagen
2. temperatuur in graden = 70 - 2 x tijd in minuten
3. verdiensten in € = 3 + 70 x tijd in uren
4. lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

Allerlei woordformules

oefenen 

Welke formule heeft het hoogste begingetal?

6

1. kosten in € = 2 + 55 x tijd in dagen
2. temperatuur in graden = 70 - 2 x tijd in minuten
3. verdiensten in € = 3 + 70 x tijd in uren
4. lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

H8.3 Woordformules

Rekenen met een woordformule:

Hoogte (cm) = 5 + 3 x tijd (dagen)

Voor tijd (dagen) kun je een getal invullen.

Bijvoorbeeld: tijd = 2

Dan doe je: 5 + 3 x 2 op je rekenmachine

H8.3 Samen oefenen som 27 blz 154

Ik kan rekenen met een woordformule

😒🙁😐🙂😃

Programma

1. Lesdoel
2. terugblik
3. Instapvraag
4. Uitleg 
5. samen oefenen
6. zelf aan het werk met opgave 25, 26, 27, 28, 30, 31, 33