What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Een samenvatting te maken
Samenvatten
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Samenvatten
Slide 1 - Slide
Waar gaan we vandaag doen?
Wat weet je nog over samenvatten?
Theorie: Aantekeningen maken en samenvatten
Intensief luisteren:
Slide 2 - Slide
Aantekeningen maken
Belangrijkste informatie
Kort opschrijven
Niet meteen schrijven!
Tips
1. Luister goed wat er wordt gezegd.
2. Bepaal wat belangrijke informatie is.
- Denk aan hoe je bepaalt wat belangrijke informatie is.
3. Schrijf de belangrijke informatie op.
- Gebruik steekwoorden, geen hele zinnen.
- Laat ruimte tussen aantekeningen (voor extra info).
- Gebruik pijltjes en opsommingstekens voor verbanden.
- Gebruik afkortingen (gaat sneller).
Slide 3 - Slide
Samenvatten
Slide 4 - Slide
Titel
1E en laatste zin van een alinea.
T
ussenkopjes
Slot: Vaak een samenvatting.
Slide 5 - Slide
Gebruik een marker
Slide 6 - Slide
Samenvatting zelf
Klaar met samenvatten? Bepaal hoofdgedachte (1 of 2 zinnen).
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Intensief luisteren
Precies weten waarover het gaat.
Mis geen belangrijke info.
Toch gemist? Luister goed verder.
Slide 9 - Slide
Samenhang
Introductie
Signaalzinnen & signaalwoorden
Spreekpauzes
Verandering van beeld (bij filmpjes)
- Kondigt onderwerp aan;
- geeft aanwijzingen voor wat behandeld wordt;
- soms: wie komt aan het woord.
Slide 10 - Slide
Intensief lezen
Slide 11 - Mind map
Stappenplan intensief luisteren
Slide 12 - Slide
Vragen?
Slide 13 - Open question
Persoonsvorm
Slide 14 - Mind map
Persoonsvorm
Altijd een werkwoord.
WAT doet iemand?
Hij
fietst
naar huis. Wat doet hij? Fietsen.
Slide 15 - Slide
Persoonsvorm vinden
Maak zin vragend. PV staat vooraan.
Hij fietst naar huis. > Fietst hij naar huis?
Zet zin in andere tijd.
Hij fietst
naar huis. >
Zij fietsen
naar huis.
Maar ook:
Gaan zij naar de les? > Zij gaan naar de les.
Wij sporten elke week. > Ik sport elke week.
Slide 16 - Slide
Onderwerp
WIE doet het?
Kan 1 woord zijn (
Hij
fietst).
Kan ook meerdere woorden zijn (
De jongen
fietst).
Hoort bij persoonsvorm.
Maak zin meervoud:
Hij gaat naar de les. >
Zij
gaan naar de les.
Slide 17 - Slide
Voltooid deelwoord
Altijd een werkwoord.
Iets is gebeurd.
Wat dan? Dat vertelt voltooid deelwoord.
Ik heb ... > Wat heb je?
Ik heb gefietst.
Slide 18 - Slide
Voltooid deelwoord herkennen
Slide 19 - Slide
Vragen?
Slide 20 - Slide
Oefenen met luisteren
Maak opdracht 17 (blz. 185 en 186).
Lever via MS Teams in voor einde les!
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Luisteren Hoofdstuk 3
March 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
NED les 2. Thema 2. Geld Hoofdstuk 2. Luisteren
October 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
lesson Monday after Xmas
October 2022
- Lesson with
27 slides
English
Upper Secondary (Key Stage 4)
MSR fase 1, les 5 - belangrijke info en intensief luisteren
March 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica Persoonsvorm
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Grammatica Persoonsvorm
12 days ago
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
18-3 A1
March 2019
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica Persoonsvorm
June 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1