3. Stap 1 tot en met 5 nevelmethode zwak

Nevel refractie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nevel refractie

Slide 1 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je uitleggen waarom de nevelmethode wordt gebruikt.
- weet je hoe brandlijnen zich verplaatsen bij het voorhouden van een       sferisch en cilindrisch glas.
- weet je wat met de voorkeursrichting gebeurd wanneer te veel                   cilindersterkte wordt toegevoegd.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de beginvisus bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema HG/HV bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema het oog nevelen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de 1e nevelcontrole uitvoeren.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de voorkeursrichting op de               stralenkrans bepalen.
Theorieboek
bladzijde 19 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 16 tot en met 32

Slide 2 - Slide

Herhaling
  • bij het voorhouden van een positief glas verplaatsen de brandlijnen naar links.
  • bij het voorhouden van een negatief glas verplaatsen de brandlijnen naar rechts.
  • als iemand aan het accommoderen is, wordt de ooglens meer plus. De brandlijnen verplaatsen zich naar links.  

Slide 3 - Slide

Herhaling
Wanneer je teveel cilinder toevoegt, verandert de voorkeursrichting:

Slide 4 - Slide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 5 - Slide

Waarom moet je altijd aan het begin van de meting de visus bepalen?

Slide 6 - Open question

1. Bepaling visus
Vragen die je kunt stellen:
- Kunt u de letters in het verlichte vlak lezen?
- Kunt u de letters oplezen?
- Kunt u de letters op de 1e / 2e / 3e regel oplezen?


Noteer de beginvisus én de eindvisus altijd in het klantenbestand.
  • op je examen noteer je de begin- en eindvisus op het anamnese formulier.

wat is de beginvisus?

Slide 7 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Je begint de oogmeting altijd met een positief glas.
Welke sterkte je voorhoudt hangt af van de beginvisus.


Visus
Welke sterkte houd je voor?
< 0.2
S +2,00 / S -2,00
tussen 0.2 - 0.5
S +1,00 / S -1,00
tussen 0.6 - 0.8
S +0,50 / S -0,50
> 0.8
S +0,25 / S -0,25

Slide 8 - Slide

Wat is de vuistregel?
Elke 0,25 dpt geeft een visusverandering van...?

Slide 9 - Open question

2. Sferische correctie // hg + hv
Vragen die je kunt stellen:
- Bij een positief glas: Wordt het met dit glas ervoor slechter of gelijk?
- Bij een negatief glas: Wordt het met dit glas ervoor beter of gelijk?


Slide 10 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Positief glas:
Bij 'beter' en 'gelijk' plaats je het glas in de pasbril.
Visusverbetering is niet noodzakelijk, het kan namelijk zijn dat de klant accommodeert.
Bij het voorhouden van een plusglas laat (gedeeltelijk) de accommodatie los: de visus blijft gelijk.


Doorgaan met positieve glazen tot het slechter wordt.

Slide 11 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Negatief glas:
Bij 'beter' geef je het glas in de pasbril.
Je controleert altijd op visusverbetering; alleen bij visusverbetering mag je het glas plaatsen.

Let op bij 'zwarter' en 'kleiner':
- het oog is aan het accommoderen. Het glas niet geven
- controleer altijd op visusverbetering.

Doorgaan met negatieve glazen tot het gelijk blijft, of slechter wordt. 
Dit glas niet geven.

Slide 12 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
De klant twijfelt:
- het voorgehouden glas is te zwak: de klant ziet geen visusverschil.
>> bijvoorbeeld: Je houdt bij visus 0.2 een S +0,50 glas voor. Deze stap is te klein.

- het voorgehouden glas hoort wel bij de visus, maar maakt weinig verschil.
>> bij een positief (+) glas, plaats je deze wél, bij een negatief glas (-) plaats je deze niet.
Bepaal hoogste glas + hoogste visus.

Slide 13 - Slide

3. Nevelen
Na hoogste glas + hoogste visus gaan we het oog nevelen
- dit wordt bij zwak astigmatisme op de letters gedaan.

We nevelen:
- met een positief glas.
- met S +0,50 (eventueel S +0,75).
De visus moet minimaal 0.2 dalen.

Na het nevelen is het oog samengesteld myoop astigmatisch.

Slide 14 - Slide

3. Nevelen
Vragen die je kunt stellen:
- hoe ziet u de letters nu met dit glas, slechter of gelijk?
- worden de letters met dit glas ervoor, slechter of gelijk?

Controleer de visusdaling!
- minimaal 0.2

Slide 15 - Slide

3. Nevelen
Accommoderen
We accommoderen alleen als het ons beeld scherper wordt.
Als de brandlijnen voor het netvlies liggen, wordt het beeld onscherper (visus daalt).

Slide 16 - Slide

3. Nevelen
Visus daalt niet nadat het oog geneveld is
- accommodatie is losgelaten.

>> je laat het nevelglas zitten (tel dit op bij het sferische glas van hg + hv).
>> controleer met S +0,25 en S -0,25 opnieuw hg + hv.
>> nevel opnieuw met S +0,50 (bovenop je nieuwe sferische glas, inclusief het oude nevelglas).
>> controleer opnieuw op visusdaling.

nevel het oog.

Slide 17 - Slide

4. 1e nevelcontrole
Je controleert of het oog ná het nevelen samengesteld myoop is geworden.
>> je houdt S -0,25 voor.
>> de visus moet verbeteren want de brandlijnen verplaatsen zich dichter naar het netvlies.

Let op: je houdt het glas voor, je plaatst het niet in de pasbril.

Slide 18 - Slide

4. 1e nevelcontrole
Het nevelglas wordt niet beter:
 - accommodatie is losgelaten.


>> je laat het nevelglas zitten (tel dit op bij het sferische glas van hg + hv).
>> controleer met S +0,25 en S -0,25 opnieuw hg + hv.
>> nevel opnieuw met S +0,50 (bovenop je nieuwe sferische glas, inclusief het oude nevelglas).
>> controleer opnieuw op visusdaling.
>> voer opnieuw de 1e nevelcontrole uit.
voer de 1e nevelcontrole uit.

Slide 19 - Slide

4. 1e nevelcontrole
Vragen die je kunt stellen:
- Hoe ziet u de letters nu met dit glas, beter of gelijk?
- Worden de letters met dit glas ervoor, beter of gelijk?

Let op: de klant moet beter zeggen. 
>> stel geen suggestieve vragen!

Slide 20 - Slide

5. Voorkeursrichting bepalen
Met behulp van de stralenkrans ga je de voorkeursrichting bepalen.

Slide 21 - Slide

Welke brandlijn zorgt voor de voorkeursrichting?
A
De brandlijn die het verst van het netvlies af ligt.
B
De brandlijn die het dichtstbij het netvlies ligt.

Slide 22 - Quiz

5. Voorkeursrichting bepalen
Vragen die je kunt stellen:
- U ziet nu een aantal lijnen/strepen in een halve cirkel. 
   Ziet u lijnen die zwarter zijn dan anderen?
Zo ja:
- Kunt u met uw hand aangeven welke lijnen het 
   meest zwart zijn?

Als de klant lang wacht stel je de volgende vraag:
▪ Vindt u alle lijnen even zwart?

Slide 23 - Slide

5. Voorkeursrichting bepalen
>> Draai vervolgens de draaibare pijlfiguur naar de voorkeursrichting (= de zwartste lijn). 
>> Daarna bepaal je de voorkeursrichting nauwkeurig met de benen van het draaibare pijlfiguur. 

Je vraagt aan de klant:
▪ Als u naar de pijl kijkt, welke poot/been is dan zwarter?


Slide 24 - Slide

1

Slide 25 - Video

00:29
Wanneer beide poten van de pijl niet even scherp zijn, dan draai je de pijl naar...
A
de onscherpe poot
B
de scherpe poot

Slide 26 - Quiz

Opdracht
Maak opdracht 22 tot en met 30

Slide 27 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je uitleggen waarom de nevelmethode wordt gebruikt.
- weet je hoe brandlijnen zich verplaatsen bij het voorhouden van een       sferisch en cilindrisch glas.
- weet je wat met de voorkeursrichting gebeurd wanneer te veel                   cilindersterkte wordt toegevoegd.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de beginvisus bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema HG/HV bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema het oog nevelen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de 1e nevelcontrole uitvoeren.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de voorkeursrichting op de               stralenkrans bepalen.
Theorieboek
bladzijde 19 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 16 tot en met 32

Slide 28 - Slide