voorbereiding so grammatica periode 3

• Nederlands
• Middelbare school

staan je meldingen uit?

voer je eigen naam in

probeer de vragen zelf te beantwoorden

SUCCES!

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
Het onderwerp is:

1. kater
2. de kater
3. het zielige vogeltje
4. de rode kater

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
De persoonsvorm is:

1. heeft
2. opgegeten
3. rode kater
4. heeft opgegeten

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
Het werkwoordelijk gezegde is:

1. opgegeten
2. heeft opgegeten

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
Het lijdend voorwerp is:

1. de rode kater
2. de kater
3. het zielige vogeltje
4. vogeltje

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
Het aantal lidwoorden in deze zin:

1. 1
2. 2
3. 3

Kater en vogeltje zijn bijvoeglijk naamwoorden.

1. waar
2. niet waar

De rode kater heeft het zielige vogeltje opgegeten.
In deze zin staan geen voorzetsels.

1. dat klopt
2. dat klopt niet

voorbeelden van voorzetsels

voorbeelden van bijvoeglijk naamwoorden

Welke combinatie van woorden kan het onderwerp zijn in de zin?

1. voor mijn oma
2. gaan zij werken
3. mijn lieve zus
4. aan mijn moeder

Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden

Ik ga een voldoende halen voor het SO.

1. dat is waar
2. dat is niet waar
3. ik doe mijn best