Schrijven van een uiteenzetting

Schrijven van een uiteenzetting
Toets donderdag 11 april  (staat in Som ;)
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schrijven van een uiteenzetting
Toets donderdag 11 april  (staat in Som ;)

Slide 1 - Slide

Wat is een uiteenzetting?
-informatie + uitleg
-objectieve tekst (op feiten gebaseerd)
-wel mening van deskundigen, niet die van de schrijver
-opbouw: inleiding - kern (deelonderwerpen)  -slot

Slide 2 - Slide

(1)Vier structuren: 
- Vraag-antwoord structuur: in de inleiding stel je een vraag en in het middenstuk geef je de antwoorden. In het slot geef je een conclusie of samenvatting.
-Verklaringsstructuur: in de inleiding een verschijnsel. In het middenstuk geef je kenmerken, voorbeelden, oorzaken en effecten. In het slot geef je een samenvatting en een mogelijke toekomstverwachting.
 
Onderzoeks structuur. Hierbij geef je in de inleiding het onderwerp van het onderzoek. In het middenstuk geef je nadere uitleg over de uitvoering en geef je de resultaten. In het slot trek je de conclusie.
Verleden, heden, toekomst structuur. Hierbij introduceer je het onderwerp in de inleiding. In het middenstuk noem je hoe het vroeger, nu en in de toekomst zal zijn. In het slot geef je de conclusie.
Indeling structuur. Hierbij introduceer je het onderwerp in de inleiding. In het middenstuk geef je aspecten in een logische volgorde. In het slot geef je een korte samenvatting.

Slide 3 - Slide

(2) Vier structuren: 
-Probleem-oplossing structuur: in de inleiding benoem je een probleem. In het middenstuk leg je uit waarom dat een probleem is en geef je de oorzaken en gevolgen. In het slot geef je de oplossing.
-Verleden, heden, toekomst structuur. Hierbij introduceer je het onderwerp in de inleiding. In het middenstuk noem je hoe het vroeger, nu en in de toekomst zal zijn. In het slot  de conclusie.

Slide 4 - Slide

Bronnen
Je schrijft je uiteenzetting op basis van bronnen. Dat is informatie die je hebt opgezocht in kranten en op internet. Je vermeldt onderaan je uiteenzetting welke bronnen je hebt gebruikt.

Slide 5 - Slide

Aan de slag:
Je krijgt vier uiteenzettingen uitgedeeld.

1) Lees de uiteenzettingen globaal door.
2) Benoem welke structuur er gebruikt is per uiteenzetting;
3) Vergelijk daarna met je tafelgroepje

Slide 6 - Slide

Aan de slag: (2)

Markeer of omcirkel de signaalwoorden voor opsomming in elke uiteenzetting.
 
Welke zijn dat ook alweer...?

Slide 7 - Slide

Welkom!
Pak vast je  leesboek....

....en start met lezen.

Vanaf volgende week neem je lesboek B mee.

Slide 8 - Slide

Wat weten we nog?
Uiteenzetting

Slide 9 - Slide

Doel: informeren van de lezer
-Uiteenzetting
-Nieuwsbericht
-Krantenartikel
-Het journaal
-Schoolboektekst
-Informatiefolder over bijvoorbeeld een operatie.
Kenmerk informerende teksten:gebaseerd op FEITEN (objectief)

Slide 10 - Slide

En nu:
-We gaan kijken naar een scene die zich afspeelt op het politiebureau. Maak aantekeningen.

-Aan de hand van dit beeldmateriaal en deze informatie ga je een informatieve tekst schrijven naar keuze: zie vorige dia.
-Dit is huiswerk voor volgende week dinsdag.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Huiswerk voor vandaag
Je hebt een uiteenzetting of nieuwsbericht geschreven over de vermissing.
1. Controle
2. Feedback volgt.

Slide 13 - Slide

Getuigen
Nadat het Amber Alert is uitgegaan hebben zich een paar getuigen gemeld. Ook is de politie op onderzoek uitgegaan bij de school en op kamp.
Ieder van jullie neemt de rol aan van een van deze getuigen.
Lees goed, probeer het uit je hoofd te vertellen. LET OP: Niet alle informatie delen met de rest! Er zijn namelijk bij elke getuigen wel redenen om iets te verzwijgen....

Slide 14 - Slide

Bericht van broer vermiste leerling
Je kunt van mijn broertje vinden wat je wilt, maar hij is wel creatief en sociaal vaardig. Hij zit pas een paar weken op die school en had op zijn
 verjaardagsfeest meteen al een vol huis. Ik weet natuurlijk wel wat daar
 gebeurd is en wat er nu aan de hand is. Best spannend hoor ... maar ik ga
 niet alles verpesten. Als hint stuur ik jullie vier artikelen. Drie artikelen
 hebben iets te maken met de vermissing en één helemaal niet.
 Lopen ze gevaar??? Wie weet ... Maar wij van de familie Gartner houden
 van living on the edge ...

Slide 15 - Slide

De vier artikelen
1. Bekijk heel kort de vier artikelen die de broer heeft gestuurd. Je hoeft ze dus niet helemaal te lezen.
2. Welk artikel lijkt jou het interessantst voor deze vermissings-
    zaak?
3. Je gaat nu dit  artikel helemaal lezen. Markeer belangrijke info
4. Lees nu de andere twee artikelen, markeer belangrijke info.

Slide 16 - Slide

Wat is er gebeurd? (1)
1 Maak groepjes.
2 Bespreek zachtjes wat er volgens jullie gebeurd is met de leerlingen.
3 Bespreek hoe jullie de voordracht (= presentatie) boeiend kunnen maken.
4 Maak onderling een goede rolverdeling.

Slide 17 - Slide

Wat is er gebeurd (2)
Geef in elk geval antwoord op de volgende vragen:
 - Waar zijn ze?
 - Waarom zijn ze daar?
 - Hoe gaat het nu met ze?
- Gebruik alle informatie die je hebt, maar ook je fantasie!


Slide 18 - Slide

Presentatie
Je houdt met je groepje een presentatie van maximaal 1 minuut waarin je als rechercheur uitlegt wat er precies gebeurd is.
- Bedenk van tevoren wat je publiek interessant vindt. 
- Zorg voor een goede opbouw van je voordracht:
   inleiding-kern-slot. Dit is heel belangrijk!
- Tijdens het presenteren zelf let je op je houding, praat je
   levendig én houd je contact met je publiek.

Slide 19 - Slide

De ontknoping
We lezen het verhaal 'De Kraak'.


Slide 20 - Slide

Slotopdracht
Je schrijft een uiteenzetting over de vermiste leerlingen, wat er is gebeurd en hoe zij weer zijn gevonden.
1. Kies welke structuur je gebruikt: Verklaringsstructuur/probleem-oplossing/verleden-heden-toekomst/vraag-antwoordstructuur
2. Zorg voor inleiding, middenstuk, slot. 
3. Je middenstuk bevat 2 alinea's die met een kernzin starten.

Slide 21 - Slide

Schrijfplan
Op Classroom staat het schrijfplan voor je uiteenzetting.
Deze vul je in, dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 22 - Slide

Feedback schrijfopdracht  
-Titel en tussenkopje beginnen met een hoofdletter.
-Tussenkopje=je deelonderwerp en haal je uit je kernzin.
-Vermijd verwijswoorden, start niet je zin met 'ze' als niet in de
  vorige zin staat waar het naar verwijst.
-Maak gebruik van signaalwoorden!
-Niet naar jezelf ('ik') verwijzen of naar je eigen tekst ('in dit artikel lees je....')
-Getallen tot en met 20 schrijf je in letters, niet in cijfers. Tenzij het een percentage, datum of een andere eenheid is.
-Zet een 'n' achter het werkwoord in de vt. als het om meerdere personen gaat: de mensen geloofdeN /de jongens fietsteN

Slide 23 - Slide

Opdracht
-Ga naar Classroom en pas je uiteenzetting aan naar aanleiding van de feedback die je hebt gekregen (of schrijf 'm af) .

-Klaar? Lees de tekst op blz. 101-102 en maak opdracht 3.
timer
10:00

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Opdracht:

Lezen tekst 'wat kun je doen tegen vooroordelen' op blz. 105

Slide 26 - Slide

Opdracht
Markeer de kernzinnen in de tekst op blz. 105

Maken opdracht 6 op blz. 104

Huiswerk: lezen tekst blz. 107 en markeer de kernzinnen.

Slide 27 - Slide

Fragment op blz. 109 'verschillen op school'

Tekst blz. 120 "Dealen met je dialect"


Slide 28 - Slide