V2F- Uiteenzetting Les 3: Onderwerp en hoofdgedachte

Wat verwacht ik van jullie?
- We starten met iedere les met lezen. 
- Boek op tafel, laptop dicht.
- Eerste deel van de les is (centrale) instructie. Daarna werkvorm.
- Steek je vinger op als je iets wilt zeggen.
- Overleggen met de persoon naast je mag, maar zorg dat je de mensen aan andere tafels niet stoort.



1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat verwacht ik van jullie?
- We starten met iedere les met lezen. 
- Boek op tafel, laptop dicht.
- Eerste deel van de les is (centrale) instructie. Daarna werkvorm.
- Steek je vinger op als je iets wilt zeggen.
- Overleggen met de persoon naast je mag, maar zorg dat je de mensen aan andere tafels niet stoort.



Slide 1 - Slide

timer
10:00

Nederlands ATC VWO 2
 Schrijven
Uiteenzetting



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Informeren
Wordt bekend op de toets

Slide 9 - Slide

Inleiding - middenstuk- slot
deelonderwerpen
kernzinnen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Weet je het nog?
Tekststructuren voor een uiteenzetting 
  1. Verschijnsel-verklaringsstructuur
  2. Vraag-antwoordstructuur
  3. Probleem-oplossingsstructuur
  4. Vroeger-nu-toekomststructuur
  5. Voor- en nadelenstructuur
🤔❓🙋🏼
🌋👩🏻‍🔬
😩👨🏿‍🍳🍔🙂
📽️🎞️ 📺📱💻
⛷️💪🏽 🩹👩🏽‍⚕️🩻👩‍🦽

Slide 13 - Slide

1. Verschijnsel-verklaringsstructuur
Verklaringsstructuur. Hierbij geef je in de inleiding een verschijnsel. In het middenstuk geef je kenmerken, voorbeelden, oorzaken en effecten. In het slot geef je een samenvatting en een mogelijke toekomstverwachting.

Inleiding  Noemen verschijnsel

Kern           Kenmerken
                     Oorzaken
                     Gevolgen 

Slot            Samenvatting / verschijnsel in toekomst

Hoe ontstaat het? 
Hoe vaak komt het voor?
Waar vind je het en waarom daar?

Slide 14 - Slide

2. Vraag-antwoord structuur
Vraag-antwoord structuur. Hierbij geef je in de inleiding een vraag en in het middenstuk de antwoorden. In het slot geef je een conclusie of samenvatting.

Inleiding       Hoofdvraag stellen

Kern               Antwoord deelvraag 1
                         Antwoord deelvraag 2
                         Antwoord deelvraag 3

Slot                Samenvatting/conclusie + antwoord op hoofdvraag uit inleiding

waarom reageren mensen emotioneel?
wat kan er gebeuren als er open over gesproken wordt?
nog steeds een taboe vanwege mogelijke agressieve reacties
waarom rust er nog steeds een taboe op homosexualiteit

Slide 15 - Slide

3. Probleem-oplossingsstructuur
Probleem-oplossing structuur. Hierbij geef je in de inleiding een probleem. In het middenstuk leg je vervolgens uit waarom dat een probleem is en geef je de oorzaken en gevolgen. In het slot geef je de oplossing.

Inleiding      Probleem introduceren

Kern              Waarom is het een probleem
                        Oorzaak
                        Gevolg

Slot                Mogelijke oplossingen

Slide 16 - Slide

4. Vroeger-nu-toekomst
Verleden, heden, toekomst structuur. Hierbij introduceer je het onderwerp in de inleiding. In het middenstuk noem je hoe het vroeger, nu en in de toekomst zal zijn. In het slot geef je de conclusie.

Inleiding    Onderwerp aankondigen

Kern             Vroeger
                       Nu
                       Toekomst
 
Slot              Conclusie

Slide 17 - Slide

5. Voor- en nadelen
Voor- en nadelenstructuur. Hierbij introduceer je het onderwerp in de inleiding. In het middenstuk noem je de kenmerken, de voordelen en de nadelen. In het slot geef je een samenvatting of conclusie.

Inleiding            Onderwerp aankondigen
Kern                     Kenmerken
                               Voordelen (positieve effecten, bijwerkingen enz.). -Blijf bij de feiten!
                               Nadelen (negatieve effecten, bijwerkingen enz.).

Slot                       Conclusie of samenvatting

Slide 18 - Slide

Welke hoofdgedachte zou jij opnemen in het bouwplan (opdracht cyberpesten)?

Slide 19 - Open question

Een tussenkopje en het deelonderwerp zijn altijd hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Een deelonderwerp moet kort zijn. Net zoals het onderwerp van mijn tekst.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 21 - Quiz

In het bouwplan moet ik minimaal drie betrouwbare bronnen verwerken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
Lees het voorbeeld (uiteenzetting over dopinggebruik) goed door (volgende slide) en maak slide 25 en 26.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Welke manieren gebruikt de schrijver in de inleiding om de lezer nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst?
A
Kort, grappig verhaaltje
B
Vragen stellen
C
Aanleiding voor het schrijven noemen
D
Onderwerp introduceren

Slide 25 - Quiz

Welke tekststructuur heeft de schrijver gebruikt?
A
Vroeger-nu
B
Probleem-oplossing
C
Voor- en nadelen
D
Verklaring-verschijnsel

Slide 26 - Quiz

opdracht
Werk verder aan je bouwplan 'cyberpesten'.
- Bedenk welke structuur
- Ga dus zoek naar minstens 3 verschillende bronnen.
- Als je klaar bent begin je met het schrijven.
Hoe? Voor jezelf.
Overleg? Zachtjes met klasgenoot naast je.




Overleg? Zachtjes met klasgenoot naast je.

- Vragen? Zoek antwoorden in het 'hulpblad invullen bouwplan' in SOM

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Wat? Open jouw bouwplan van de vorige les.
Schrijf nu jouw uiteenzetting over gamen.
Tijd? Rest van de les.
Hoe? Voor jezelf.
Overleg? Zachtjes met klasgenoot naast je.

Slide 28 - Slide

Je hebt nu....
  • Meer inzicht in hoe de uiteenzetting eruit gaat zien....
  • Inzicht in de 4 fases van het schrijven....
  • Je weet weer wat een hoofdgedachte is...
  • Je hebt een begin gemaakt aan jouw uiteenzetting over cyberpesten.


Dit is het einde van deze les!

Slide 29 - Slide

Volgende les
Boek mee

Slide 30 - Slide