4m - Les 13 P2 - Konjuktionen und Wortstellung

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

   Deutsch!    

4m
Les 13 P2

Gutentag

voorbereiding voor les 13:

invullen werkblad voegwoorden

Verwerkingsopdrachten na les 13:

voorbereiden SO 2

Planning P3

Woche 3 - SO2 + les 14

Woche 4 - Les 15, 16  +  Toetsweek

Schrijftoets  ( 27. 1. 2025)

   

Veelgemaakte fout:

zinsopbouw en kommagebruik

Regel:

De persoonsvorm is het werkwoord dat bij het onderwerp hoort.

De persoonsvorm staat in hoofdzinnen op PLEK 2

Regel hoofdzinnen:

Onderwerp persoonsvorm voorwerp voorwerp bepaling bepaling andere werkwoorden

Ich habe meiner Schwester ein teueres Geschenk gegeben.

Mein Vater hat sein Bruder zum letzten Mal in Deutschland gesehen.

Der alte Mann würde niemals zum Partys eingeladen.

Die Direktorin hatte dem Schüler nichts darüber gesagt.

 

Regel bijzinnen:

, Onderwerp  voorwerp voorwerp bepaling bepaling andere werkwoorden persoonsvorm

Ich nehme den Bus, wenn es den ganzen Tag stark regnet

Mein Vater sagt, dass er sein Bruder zum letzten Mal in Deutschland gesehen hat.

Ich dachte, dass der alte Mann würde niemals zum Partys eingeladen wurde. 

Ich wusste nicht, dass die Direktorin dem Schüler nichts darüber gesagt hatte.

 

Voegwoorden tussen 2 hoofdzinnen

• und   - en
• oder  - of
• aber - maar 
• denn - want
• nicht (nur), ... sondern (auch) - niet (alleen)..., maar (ook) ...
• entweder ... , oder ... - noch ... noch ...
• nur - alleen

Zinnen veranderen niet als je ze met deze woorden aan elkaar plakt.

Voegwoorden tussen hoofd- en bijzin

• dass   = dat
• ob  = of
• um =  om 
• weil = omdat
• damit = zodat/opdat
• während = terwijl / tijdens
• bevor = voordat

Zinnen veranderen wel als je ze met deze woorden aan elkaar plakt: werkwoorden achteraan

Voegwoorden tussen hoofd- en bijzin

• seit = sinds
• als = toen
• wenn = als
• falls = als
• sobald = zodra
• obwohl = hoewel
• vraagwoorden, als: wie, wer, wann, wo ?

Zinnen veranderen wel als je ze met deze woorden aan elkaar plakt: werkwoorden achteraan

voordat

dat

nadat

of

hoewel

als

omdat

wanneer

wann

nachdem

bevor

ob

obwohl

dass

wenn

weil

Aandachtspunten:

Let op komma's 

→  komma's geven de scheidslijnen tussen verschillende hoofd- en bijzinnen aan. 

Let niet op de lengte van de zin

→ soms zijn bijzinnen (veel) langer dan de hoofdzin.

       "Hij zei, dat ..... bla bla bla bla lange bijzin bla bla bla bla." 

Welke bijzin heeft de juiste zinsvolgorde?

1. Ich denke, dass du hast Recht gehabt.
2. Ich denke, dass du Recht gehabt hast.

Welke bijzin heeft de juiste zinsvolgorde?

1. Ich hoffe, dass du im Mai kommen kannst.
2. Ich hoffe, dass du im Mai kannst kommen.

Welke bijzin heeft de juiste zinsvolgorde?

1. Weißt du, wo ich das kaufen kann?
2. Weißt du, wo ich das kann kaufen?

wir fahren nach österreich.
es gibt genug schnee zum skilaufen.

er sagte es mir.
er war ins konzert gegangen.

wir müssen gehen.
es ist schon spät

wissen sie (=u) es vielleicht?
hat der bus verspätung?

ich kann leider nicht kommen.
ich habe keine zeit.

er war begeistert.
er hörte die gute nachricht.

herr weber macht den abwasch.
frau weber liest die zeitung.

ich habe keine ahnung.
wann wurde diese firma gegründet?

hast du es gehört?
herr fuchs ist heute krankgeschrieben.

du benimmst dich anständig.
du gehst hier weg.

Succes!