10.1
Een verwarmingselement zet in 15 minuten 0,4 kWh elektrische energie om in warmte.
Bereken het vermogen van dat element in Watt.
10.2
Barry speelt dagelijks op zijn elektrische gitaar met een gemiddeld vermogen van 100 W.
Hij beweert dat de kosten van het elektriciteitsgebruik € 0,30 per week zijn.
Bereken hoeveel uur hij per dag speelt als 1 kWh elektrische energie € 0,20 kost.
10.3
Op de kWh-meter in de meterkast leest Donna, dat de draaischijf 400 omwentelingen per één kWh maakt.
Als ze haar magnetron 12 minuten aanzet, draait de schijf van de kWh-meter precies 56 rondjes.
a. Hoeveel kWh wordt er verbruikt als de draaischijf één rondje zou draaien?
b. Bereken elektrische energie de magnetron gebruikt heeft.
c. Bereken hiermee het vermogen van Donna’s magnetron in W.