Les 2.2 - Herhaling H3 - 90 minuten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhaling H3

Lesplanning:

1. Herhaling lading, stroomsterkte, spanning en weerstand
2. Oefentoets opgave 3, 11, 12, 13 
3. Herhaling serie- en parallelschakelingen
4. Oefentoets opgave 8, 14 en 15
5. Filmfragment: 20.000 V gevaarlijk?
6. Kahoot: schakelingen
7. Afsluiting

Demo

Hoe kan ik met een ballon een blikje van tafel afrollen? 

Wat is lading?

Elektrische stroom

Bij een “groot” ladingsverschil bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats. 

Een lampje gaat branden als ...

phet

Stroomsterkte en spanning

phet

Het aantal ladingen dat per seconde een punt in de stroomkring passeert. 

De hoeveelheid energie dat een lading afgeeft tussen twee punten.

Geeft aan hoe sterk de stroom wordt tegengehouden.

Spanning
U (V)

Stroomsterkte
I (A)

Weerstand
R (Ω)

Spanning U(V) stroomsterkte I(A) 

en 

weerstand R(Ω)

Hoe kleiner de weerstand,

1. hoe groter de stroomsterkte.
2. hoe kleiner de spanning.
3. hoe kleiner de stroomsterkte.

Geleidbaarheid en weerstand berekenen

van een lampje dat is aangesloten op een spanning van 2,0 V.

Aan de slag

Oefentoets (pagina 108) 

opgave 3, 9 t/m 12

Eerder klaar: ga verder met  7, 13, 14 en 15

Serie- en parallelschakelingen

U​bron​​=U​1​​=U​2​​=U​3​​=...

I​bron​​=I​1​​+I​2​​+I​3​​+...

Parallelschakelingen

G​totaal​​=G​1​​+G​2​​+G​3​​+...

• 
  
  
• 
  
  
• 
  
  
• De spanning verdeelt zich evenredig met de weerstand. 

U​bron​​=U​1​​+U​2​​+U​3​​+...

I​bron​​=I​1​​=I​2​​=I​3​​=...

R​totaal​​=R​1​​+R​2​​+R​3​​+...

De totale weerstand in een parallelschakeling berekenen:

Voorbeeldopgave

	G(S)	R(Ω)	U(V)	I(A)
Totaal			5,0
R1		2,0
R2		3,0

	R (Ω)	U (V)	I (A)
Totaal		6	0,20
R1	20
R2	10

0,10

0,20

1

2

3

4

30

	R (Ω)	U (V)	I (A)
Totaal		12	1,8
R1	10
R2	20

0,6

1,2

2

2,4

6,7

12

30

0,1

0,05

0,15

	R (Ω)	U (V)	I (A)
Totaal		15
R1			1,1
R2	2

1,1 A

1,7

1,1

2,0

2,5

7,5

8,6

15

	R (Ω)	U (V)	I (A)
Totaal
R1		2
R2	2	4

1,0

1,1

2,0

2,5

3,0

6,0

8,0

Aan de slag

Oefentoets opgave 7, 13, 14 en 15
+

vraag 18 (neem hierbij aan dat over weerstand 2 een spanning staat van 3,3 V.)

Is een spanning van 

20.000 V gevaarlijk?

van der graaffgenerator

• Waarom ga ik op piepschuim staan? (Isolator)
  Wat voor effect heeft dat? (Haar omhoog)
• Wat gebeurt er als ik de bol aanraak met ook mijn rechterhand (geen spanningverschil dus geen stroom).
• Ontladen via een spijker.
  Waarom ga ik niet dood? (stroomterkte laag)
• Loslaten; waarom blijft mijn haar omhoog staan? (isolator)

Kahoot

schakelingen

Wensen voor de volgende les.