2HV les 9/2: herhalen tekstverbanden

Werkblad spookregen bespreken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkblad spookregen bespreken

Slide 1 - Slide

Oorzakelijk of redengevend? 
  • Doordat Lieke een suikerspin had gegeten, kreeg ze buikpijn.
  • Lieke gaat niet naar paardrijden, want ze heeft geen zin. 

redengevend: heb je zelf in de hand
oorzakelijk: heb je niet in de hand

Slide 2 - Slide

Chronologisch verband
Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort
Jaartallen en data kunnen ook een chronologisch verband aangeven. 

Vroeger speelde ik erg graag buiten, nu zit ik liever achter de computer.

Slide 3 - Slide

Standpunt vs argument
Standpunt: wat je ergens van vindt
Ik vind dat ik loonsverhoging moet krijgen
Argument: waarom je iets vindt
Omdat ik altijd heel hard werk 

Slide 4 - Slide

Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de schrijver iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen.

Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Net als bij Nederlands, is begrijpend lezen bij Engels ook belangrijk.

Slide 5 - Slide

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

Een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.


signaalwoorden: opdat, met behulp van, om te, door middel van.

Om op tijd te komen moet ik echt opschieten.






Slide 6 - Slide

Herhaling tekstverbanden


Pak je laptop en kom in de LessonUp

Slide 7 - Slide

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Vroeger kwam ik altijd te laat in de les.
A
vroeger
B
kwam
C
altijd
D
laat

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en

Slide 9 - Quiz

Koppel de voorbeelden aan het juiste verband.
Oorzaak-gevolg
Middel-doel
Voorwaarde
Conclusie
Alles is goed verlopen, we hebben veel geld binnengehaald en iedereen genoot. Kortom: de goededoelendag was een groot succes.
Elke school zou een goede bibliotheek moeten hebben, zodat leerlingen gemakkelijk aan boeken kunnen komen.
Als het festival voldoende bezoekers trekt, zal het volgend jaar weer worden gehouden.
Doordat er te veel winkelpanden leegstaan, moet dit winkelcentrum gesloten worden.

Slide 10 - Drag question

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij wil later advocaat worden, zoals zijn moeder dat ook is.
A
later
B
zoals
C
moeder
D
dat

Slide 11 - Quiz

Hij gebruikt zijn paraplu om niet nat te worden in de regen.
Welk tekstverband herken je?
A
vergelijkend verband
B
samenvattend verband
C
doel-middel verband

Slide 12 - Quiz

DOEL-MIDDEL
VOORWAARDE
Wanneer
Zodat
Om te
Door middel van
Met behulp van
Als .... dan ...
Indien ...

Slide 13 - Drag question

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
Welk tekstverband herken je?
A
tegenstellend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
vergelijkend verband

Slide 14 - Quiz

Om te slagen voor het examen zullen de leerlingen goed moeten leren.

Welk tekstverband herken je?
A
doel-middel verband
B
vergelijkend verband
C
samenvattend verband

Slide 15 - Quiz