Les 4

T5_3 Literaire analyse
Les 4
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T5_3 Literaire analyse
Les 4

Slide 1 - Slide

Programma
Bespreken proefwerk
Uitleg
Afronding

Lesdoelen:
- aan het einde van de les weet je dat taal op een bepaalde manier op de voorgrond kan komen;
- en ken je een aantal nieuwe stijlfiguren;
- zodat je betekenis leert toekennen aan teksten.





Leerdoelen:
Deze week leer je:
  • Over fictie en literatuur;
  • Over de lezer en tekst.

Slide 2 - Slide

Bespreken proefwerk 
Vraag of niet eens? > Kruisje
Tijd: 20 minuten


Slide 3 - Slide

Literair taalgebruik en betekenistoekenning?

Slide 4 - Mind map

2.1 Nadruk op taalgebruik
Taal > normaal bedoeld voor informatieoverdracht
Literaire tekst > juist aandacht voor de literaire verwoording

Er is veel aandacht voor het taalgebruik zelf > foregrounding
Het op de voorgrond brengen van een taaluiting (= foregrounding), omdat hij opvalt
Dat kan door stijlfiguren, beeldspraak, rijm of ritme

Slide 5 - Slide

2.2 Stijlfiguren
Tegenstelling (antithese):
Herhaling (repetitio):
Paradox (schijnbare tegenstelling):
Opsomming (enumeratio):
Litotes:
Ironie:
Eufemisme:
Chiasme (kruistelling):
Parallellisme:
Pleonasme:
Tautologie:
Hyperbool:
Retorische vraag:

Slide 6 - Slide

2.2 Stijlfiguren
Tegenstelling (antithese): leven - dood
Herhaling (repetitio): 'Je hebt mensen, en je hebt mensen' > semantiek
Paradox (schijnbare tegenstelling): De film was aangenaam griezelig. / Doe eens rustig aan, en rap een beetje!
Opsomming (enumeratio): Zij kocht bier, wijn, vodka en cola.
Litotes: 'Dat is niet slecht!' (terwijl je bedoelt dat iets mooi is)
Ironie: mild, niet kwetsend > verbale ironie: tegenovergestelde zeg je 'Studenten, dat zijn echt keurige mensen.'
Eufemisme: 'Mijn cavia is heengegaan.'
Chiasme (kruistelling): 'Op de fiets dacht hij aan zijn gedichten, terwijl hij in een gedicht zijn fiets bezong.
Parallellisme: herhaling van vergelijkbare grammaticale constructie > syntaxis
Pleonasme: witte sneeuw, groen gras, etc.
Tautologie: 'Hij lachte blij en verheugd.' / maar ... echter
Hyperbool: 'Jullie hebben me een eeuw laten wachten!'
Retorische vraag: 'Zijn we niet allemaal mensen van vlees en bloed?'

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Maak 2, 7 en 17 van Module 2

Slide 8 - Slide

Afronding
Maak 2, 7 en 17

De lesdoelen waren:
- aan het einde van de les weet je dat taal op een bepaalde manier op de voorgrond kan komen;
- en ken je een aantal nieuwe stijlfiguren;
- zodat je betekenis leert toekennen aan teksten.

Slide 9 - Slide

Lesdoelen behaald?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz