naar voren klauwen naar voren tussen tenen lange tenen
Slide 17 - Slide
Snavels
een snavel voor zaden/nootjes
een snavel voor insecten
een snavel voor vlees
een snavel voor bodemdieren
een snavel voor waterbeestjes
zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel
Slide 18 - Slide
Landzoogdieren
Slide 19 - Slide
Voortbewegen
zoolgangers
teengangers
topgangers (hoefgangers)
Dit zijn aanpassing op de ondergrond.
Slide 20 - Slide
Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool
(van hielbeen tot en met de teenkootjes).
Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel
Slide 21 - Slide
Teenganger
Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)
Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
hij kan snel sprinten
Nadeel:bij lange afstanden is hij minder snel
Slide 22 - Slide
Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)
Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in
Slide 23 - Slide
Verdediging bij dieren
Tegen vijanden:
stekels ofgifstekels
schutkleur-> onzichtbaar
schild Tegen de omgeving:
vacht tegen kou
Slide 24 - Slide
Wat ga je doen?
Opdracht 35, 36, 37, 40, 41
Slide 25 - Slide
Welk dier is een teenganger
A
Mens
B
Beer
C
Kat
D
Paard
Slide 26 - Quiz
Waterdieren hebben een ............. skelet dan landdieren van gelijke grootte.
A
Lichter
B
Zwaarder
Slide 27 - Quiz
Welk dier is het beste aangepast aan de kou en aan welk kenmerk kun je dit zien?
Slide 28 - Open question
Waarmee komt de poot van een vogel het meest overeen?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger
Slide 29 - Quiz
Welk dier heeft de meest gestroomlijnde vorm?
Slide 30 - Open question
Hoe heet deze snavel en wat eet deze vogel?
A
priemsnavel, vogel eet bodemdiertjes
B
pincetsnavel, vogel eet insecten
C
kegelsnavel, vogel eet zaden
Slide 31 - Quiz
Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel tijdens het eten?
A
Hij verscheurt zijn prooi met deze snavel
B
hij kraakt met zijn snavel de noten
C
hij prikt met deze snavel in de bodem op zoek naar bodemdiertjes
D
Hij zeeft met zijn snavel diertjes uit het water
Slide 32 - Quiz
deze poten zijn van een?
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel
Slide 33 - Quiz
Herhaling
Slide 34 - Slide
Leg uit waardoor in diepe, donkere delen van de oceaan geen planten kunnen leven
Slide 35 - Open question
De priemsnavels van steltlopers zijn op de drooggevallen zandplaten nuttig om bodemdiertjes te vangen
Slide 36 - Open question
Bruine beer Zebra Tijger
Slide 37 - Open question
Slide 38 - Slide
Aanpassingen bij planten
Slide 39 - Slide
Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.
Slide 40 - Slide
Droge omgeving
Slide 41 - Slide
Cactus
Functie stekels:
laagje vochtige lucht vasthouden
vochtige druppels
schaduw
bescherming planteneters
Slide 42 - Slide
Aanpassingen plant vochtig milieu
Bladeren zijn:
groot
kaal
dun
dun waslaagje
veel huidmondjes
Slide 43 - Slide
Waterplanten in vochtige omgeving
waterplanten zoals waterlelie:
wortels in modder ---> zuurstof via huidmondjes (alleen bovenkant blad) door luchtkanalen in stengel naar wortels.
Slide 44 - Slide
Wat weet je nog?
Slide 45 - Slide
Planten die in een vochtig milieu groeien hebben kleine wortelstelsels.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 46 - Quiz
In een vochtig milieu hebben planten
A
grote bladeren, klein wortelstelsel
B
kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel
C
Kleine bladeren, klein wortelstelsel
D
Grote bladeren, groot wortelstelsel
Slide 47 - Quiz
Licht
Voorjaarsbloeiers zijn schaduwplanten.
Kenmerken: grote, dunne, donkergroene bladeren
Slide 48 - Slide
Klimplanten
Slide 49 - Slide
Rozetvormende planten
Aanpassing bij 2- jarige en meerjarige planten om de winter door te komen.
Slide 50 - Slide
Bepaalde planten bloeien vroeger in het voorjaar omdat ze dan in een bos nog geen last hebben van de bladeren van bomen. Over welke type planten gaat dit?
A
Schaduwplanten
B
Zonplanten
Slide 51 - Quiz
Twee kenmerken bij planten zijn: 1 . een zwak ontwikkeld wortelstelsel; 2 . kleine dikke bladeren. Welk(e) van deze kenmerken kun je aantreffen bij landplanten die in een vochtig milieu leven?