Organiseer je eigen Free Walking Tour, clase 3

Organiseer je eigen Free Walking Tour
Clase 3
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Organiseer je eigen Free Walking Tour
Clase 3

Slide 1 - Slide

Programa de hoy
  • El alfabeto español
  • Verbos regulares
  • Ir + en + vervoersmiddel
  • Vocabulario: lugares - ciudad
  • El lenguaje corporal
  • Preguntas - respuestas

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Verbos regulares

Slide 5 - Slide

Vervoeg het regelmatige werwoord.
El hombre ______(beber) mucho.

Slide 6 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Nosotros_____(cantar) una canción.

Slide 7 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord:
La chica______(bailar) mucho.

Slide 8 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Elena y María ______ (hablar) en español.

Slide 9 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Ellos____(vivir) en España

Slide 10 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord. Yo____ (escribir) mis mensajes en Whatsapp.

Slide 11 - Open question

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Vosotros _____ (comer) un bocadillo con queso.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

El lenguaje corporal


Bekijk het filmpje van Free Tours Madrid. 
Let goed op intonatie en lichaamstaal!

Slide 14 - Slide


Wat doen de gidsen om hun enthousiasme over hun stad uit te drukken?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Video

Preguntas

Slide 17 - Slide

Bekijk de plaatjes. Wat betekenen de vraagwoorden?

Slide 18 - Slide

Preguntas generales
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿De dónde eres?
¿Dónde vives?
¿Cómo estás?
¿Qué tal?

Me llamo Elisa.
Tengo 15 años.
Soy de Holanda.
Vivo en Arnhem.
¡Muy bien!
¡Muy bien!

Slide 19 - Slide

Welke vragen kun je tijdens een Free Walking Tour verwachten?

Slide 20 - Mind map

Wat zeg je in de volgende situaties? 
zie bestand 'pregunta y respuesta'in Teams 
1. Iemand stelt je een vraag. Je begrijpt de vraag niet.
2. Iemand stelt je een vraag. Je begrijpt de vraag wel, maar het antwoord niet.
3. De persoon met wie je praat spreekt veel te snel.
4. Je hebt de vraag niet goed verstaan en wilt hem nog eens horen.
5. Je wilt iets zeggen in het Spaans, maar weet het juiste woord niet.
6. Je begrijpt een woord niet en wilt vragen om de betekenis.


 ¿Cómo se dice … en español?
- ¿Puedes hablar más despacio?
- ¿Puedes repetir la pregunta?
- ¿Qué significa?
- No lo entiendo.
- No lo sé.

Slide 21 - Slide

Kies uit de volgende Spaanse zinnen:
- ¿Cómo se dice … en español?
- ¿Puedes hablar más despacio?
- ¿Puedes repetir la pregunta?
- ¿Qué significa?
- No lo entiendo.
- No lo sé.

Slide 22 - Slide

Antwoorden:
5- ¿Cómo se dice … en español?
3- ¿Puedes hablar más despacio?
4- ¿Puedes repetir la pregunta?
6- ¿Qué significa?
1- No lo entiendo.
2- No lo sé.

Slide 23 - Slide

Para la próxima clase
Preguntas inesperadas (zie in Teams - algemene kanaal - bestanden - lesmateriaal - pregunta y respuesta)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link