Vraagwoorden

Vraagwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vraagwoorden

Slide 1 - Slide

Welke vraagwoorden kennen we in het Engels?

Slide 2 - Mind map

Leerdoel
Ik kan de verschillende vraagwoorden in het Engels op de juiste manier toepassen in de zin.

Slide 3 - Slide

Vul aan:
___ is that girl over there?

Slide 4 - Open question

Vul aan:
___ is that man over there doing?

Slide 5 - Open question

Vul aan:
___ are you crying?

Slide 6 - Open question

Vul aan:
___ are you crying?

Slide 7 - Open question

Vul aan:
___ are the Himalayan mountains?

Slide 8 - Open question

Vul aan:
___ one is better: option one or two?

Slide 9 - Open question

Vul aan:
___ is your favourite subject?

Slide 10 - Open question

Vul aan:
___ is the best actor?

Slide 11 - Open question

Snap je dit?
Ga dan verder met oefentoets op Its Learning. Hierna ga je verder met je weektaak.

Snap je het nog niet (helemaal)? Volg dan de instructies.

Slide 12 - Slide

Vraagwoorden
  • Why betekent waarom en gebruiken we om te vragen naar een reden of verklaring
  • Who betekent wie en gebruiken we om te vragen naar een of meerdere personen
  • Which betekent welke en gebruiken we om te vragen naar een voorkeur bij een (beperkte) keuze
  • What betekent wat en gebruiken we om te vragen naar een ding/object, de tijd of een voorkeur (bij grote keuze)
  • Where betekent waar en gebruiken we om te vragen naar een plaats of plek
  • When betekent wanneer en gebruiken we om te vragen naar een tijd
  • How betekent hoe en gebruiken we (meestal) om te vragen naar een manier, maar bijvoorbeeld ook hoe het gaat met iemand

Slide 13 - Slide

Trucje
Vertaal de rest van de zin naar het Nederlands en probeer te bedenken welk woord je moet gebruiken. In het Nederlands en Engels gebruiken we ze (grotendeels) op dezelfde manier.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Leerdoel: Ik kan de verschillende vraagwoorden in het Engels op de juiste manier toepassen in de zin.

Slide 16 - Slide

Ik kan de verschillende vraagwoorden in het Engels op de juiste manier toepassen.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 17 - Poll

Vooruitblik
Eind van de week overhoring leesboekje. Daarna: vakantie!

Ga verder met de weektaak tijdens de lessen.

Slide 18 - Slide