H2 B4 deel 1 & 2(2BK)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen. 
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Mondholte
Speeksel: verteringssappen dat het inslikken van voedsel gemakkelijker maakt.
Slokdarm: orgaan dat voedsel verplaatst van de keelholte naar de maag.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Maag
Maag: orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat en kneedt.
Maagsap: verteringssappen dat zoutzuur bevat waardoor het bacteriën doodt.
Maagportier: kringspier die de uitgang van de maag kan afsluiten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vertering
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Gal: verteringssap dat grote vetdruppels in kleinere druppeltjes verdeelt.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vertering
Alvleessap: verteringssap gemaakt door de alvleesklier.
Galblaas: orgaan dat tijdelijk gal opslaat.
Galbuis: buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd.
Emulgeren: het verdelen van grote vetdruppels in kleinere vetdruppels.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
Dunne darm: het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.
Darmsapklieren: klieren in de wand van de dunne darm die darmsap maken.
 
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
Darmsap: verteringssap gemaakt door de darmsapklieren.
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
Dikke darm: het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen.
Blindedarm: het stuk darm dat geen eigen functie heeft bij de vertering.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
Appendix (wormvormig aanhangsel): uitstulping aan de onderkant van de blindedarm.
Endeldarm: het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
Anus: kringspier die de endeldarm afsluit.
Ontlasting (poepen): het legen van de endeldarm.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten blz 87                              Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,
2 bloemen: 2,3,4,6,8,9
3 bloemen : 
Speeksel: verteringssappen dat het inslikken van voedsel gemakkelijker maakt.
Slokdarm: orgaan dat voedsel verplaatst van de keelholte naar de maag.
Maag: orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat en kneedt.
Maagsap: verteringssappen dat zoutzuur bevat waardoor het bacteriën doodt.
Maagportier: kringspier die de uitgang van de maag kan afsluiten.
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.

Slide 15 - Slide

14 bloemen

Opdrachten blz 87                        Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,
2 bloemen: 2,3,4,6,8,9
3 bloemen : 
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Gal: verteringssap dat grote vetdruppels in kleinere druppeltjes verdeelt.
Alvleessap: verteringssap gemaakt door de alvleesklier.
Galblaas: orgaan dat tijdelijk gal opslaat.
Galbuis: buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd.
Emulgeren: het verdelen van grote vetdruppels in kleinere vetdruppels.

Slide 16 - Slide

14 bloemen

Opdrachten blz 87                        Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,
2 bloemen: 2,3,4,6,8,9
3 bloemen : 
Dunne darm: het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.
Darmsapklieren: klieren in de wand van de dunne darm die darmsap maken.
Darmsap: verteringssap gemaakt door de darmsapklieren.
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.
Dikke darm: het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen.

Slide 17 - Slide

14 bloemen

Opdrachten blz 87                        Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,
2 bloemen: 2,3,4,6,8,9
3 bloemen : 
Blindedarm: het stuk darm dat geen eigen functie heeft bij de vertering.
Appendix (wormvormig aanhangsel): uitstulping aan de onderkant van de blindedarm.
Endeldarm: het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen.
Anus: kringspier die de endeldarm afsluit.
Ontlasting (poepen): het legen van de endeldarm.

Slide 18 - Slide

14 bloemen